18925 |
uitstellen |
uitstellen:
oetstelle (Q015p Stein),
oetstellen (Q015p Stein)
|
iets niet op het daarop vastgestelde tijdstip verrichten maar het naar een later tijdstip verschuiven [uitstellen, trekken, vertrekken, verstrekken, nazien] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
28174 |
uittrekkende schacht, uitstromingsschacht |
uittrekkende schacht:
ūttrękǝndǝ [schacht] (Q015p Stein
[(Maurits)]
[Emma, Hendrik, Wilhelmina])
|
De schacht waarlangs de verbruikte lucht het ondergronds gedeelte van de mijn verlaat. Zie ook de semantische toelichting bij de lemmata Intrekkende Schacht en Luchtstroom. De fonetische documentatie van het woord (schacht) vindt men in het lemma Schacht. [N 95, 206; monogr.]
II-5
|
18891 |
uitvlucht |
uitvlucht:
oetvlucht (Q015p Stein),
oetvlug (Q015p Stein)
|
wat men aanvoert om iets niet te hoeven doen [uitvlucht, uitvluchtsel, uitmaak, uitmaaksel, flauws, zoeking] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
29925 |
uitvoerder |
uitvoerder:
ūt˲vø̜̄rdǝr (Q015p Stein)
|
Persoon die in dienst van een aannemer of ambachtsman de leiding heeft over de uitvoering van een werk. [N 30, 3d; N 30, 3e; monogr.]
II-9
|
21831 |
uitvoerig verhaal |
teel?:
[beïnvloeding door suggestie bij vraagstelling?, rk]
teel (Q015p Stein)
|
een uitvoerig verhaal [teel] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
28560 |
uitwerpselen van de bij |
schijt:
šīt (Q015p Stein)
|
Ontlasting van de bij. Vooral bekend is de in de winter opgespaarde ontlasting die via de reinigingsvlucht geloosd wordt. Wanneer de bij in uitzonderlijke gevallen de bijwoning bevuilt, noemt men dit roer. [N 63, 56b]
II-6
|
33846 |
uitwerpselen van het paard |
paardskeutelen:
pē̜skø̄tǝlǝ (Q015p Stein)
|
[A 9, 24b]
I-9
|
34144 |
uitwerpselen van koeien |
koeflater:
kōflātǝr (Q015p Stein),
koestront:
kōstront (Q015p Stein)
|
[N M, 8a; A 9, 24a; JG 1a, 1b; N 11A, 40a; monogr.; add. uit N 5A (I]
I-11
|
21133 |
uitwijken |
afzetten:
afzetten (Q015p Stein)
|
met paard en kar van het midden van de weg naar rechts wijken (afzetten) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
30051 |
uitzetplanken |
bouwplanken:
bu.wplɛŋk (Q015p Stein)
|
De planken die men gebruikt bij het uitzetten van een te bouwen huis. De uitzetplanken worden horizontaal tegen de piketten gespijkerd. In Q 111 werkte men bij het uitzetten niet met planken, maar met een koord. [N 30, 24c]
II-9
|