e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stein

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
veel te grote schoen te grote schoen: te grôte sjoon (Stein) schoen, veel te grote ~ [affeseersjoon] [N 24 (1964)] III-1-3
veel te wijde broek buikmaat: boekmoat (Stein), te wijde broek: te wieje brook (Stein) een broek voor een gezet figuur [N 59 (1973)] || een veel te wijde broek [N 59 (1973)] III-1-3
veelvraat pans: pàns (Stein), slinder: sleinjer (Stein), vreetpans: vrèètpàns (Stein), vreetzak: vrèètzak (Stein) gulzig; Hoe noemt U: Snel en onmatig in het verorberen van voedsel of drank; schrokachtig (gulzig, gruizig, vratig, slokachtig) [N 80 (1980)] || veelvraat; Hoe noemt U: Iemand die gulzig is, gulzigaard (vraat, fretter, veelvraat, doorjager) [N 80 (1980)] III-2-3
veenlaag moer: moer (Stein) laag veen, tussen moer en zand [derring, moes] [N 81 (1980)] III-4-4
veer pluim: pluim (Stein), tordel: tøldǝr (Stein), veer: vèren (Stein), vêre (Stein) Het lange, smalle gedeelte van een hengsel dat op de deur wordt bevestigd. [N 54, 80b] || veer: elk der huidbekleedsels van een vogel bestaande uit een buisje dat aan weerszijden baarden en baardjes draagt (pluim, veer) [N 83 (1981)] II-9, III-4-1
veerdelig tandzaad luis: WLD  luis (Stein) Driedelig tandzaad (bidens tripartitus 10 tot 100 cm groot. De bladeren zijn tegenoverstaand, en meestal 3- (zelden 5-) delig; de bloemen staan in rechtopstaande hoofdjes, meestal zonder straalbloemen, groen of bruinachtig geel van kleur. De vruchten he [N 92 (1982)] III-4-3
veerploeg ploeg: plōx (Stein), veerploeg: vē̜rplōx (Stein) Verstelbare ploegschaaf, bestaande uit de schaaf zelf en een geleider waarmee de schaaf op de gewenste breedte en diepte kan worden ingesteld. Schaaf en geleider zijn met behulp van twee stelschroeven met elkaar verbonden. Zie ook afb. 44. [N 53, 69a; N 53, 70] II-12
veerpont veer: vèèr (Stein), vêre (Stein) het vaartuig dat dient om voertuigen, personen enz. over een rivier te voeren [pont, veer, pomp, overzet, overzetter, overlaat, vlot] [N 90 (1982)] III-3-1
veevoer verzamelen kruiden: krui̯ǝ (Stein) Het plakken, trekken, steken of snijden van veevoer. Veevoer kan bestaan uit groenvoer, rapen, gras of gewassen als lupinen en serradella. Het verzamelen van veevoer kan dus bestaan uit verschillende handelingen. Object als "groenvoer", "konijnenvoer", "gras" e.a. zijn niet gedocumenteerd. Zie ook het lemma ''knollen uittrekken'' (2.2.6) in aflevering wld I.5. [N Q, 11c; JG 1a, 1b, 1c, 2c; L 36, 65; monogr.] I-11
vegen, keren keren: keren (Stein) Door strijken met een bezem, borstel van stof reinigen (keren, vegen, wissen, vagen) [N 79 (1979)] III-2-1