21281 |
verkwisten |
verbrassen:
verbrasse (Q015p Stein),
verknoeien:
verknòejen (Q015p Stein)
|
op overdadige en lichtzinnige wijze besteden [dolboteren, vermokken, vertoelibassen, verkwisten] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
27607 |
verlegdienst |
omlegschicht:
ø̜mlęxšex (Q015p Stein
[(Maurits)]
[Emma, Hendrik, Wilhelmina])
|
In Nederland de dienst, in Belgiē de post die het transportmiddel in het oude pand van een pijler afbreekt en in het nieuwe pand weer opbouwt. Volgens Van der Maar verlegde men de transportmiddelen in de wisseldienst. [N 95, 494; monogr.; Vwo 224; Vwo 551]
II-5
|
19038 |
verlegen |
beschaamd:
besjèèmt (Q015p Stein),
besjé.mt (Q015p Stein),
bleu:
blèù (Q015p Stein),
blêû (Q015p Stein),
blö (Q015p Stein),
blûû (Q015p Stein),
schouw:
(= schuw).
sjōē (Q015p Stein),
schuw:
(verlegen type).
sjuu.je (Q015p Stein)
|
verlegen [schoow, sjou, bluuj, besjeemt] [N 06 (1960)]
III-1-4
|
18850 |
verlegen (zijn) |
beschaamd:
besjêêmd (Q015p Stein),
bleu:
bleu zijn (Q015p Stein)
|
niet flink of zelfbewust zijn, zich niet goed durven uiten in het bijzijn van anderen [teutelen, verlegen zijn] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
28090 |
verleggen |
omleggen:
ø̜mlęqǝ (Q015p Stein
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Het transportmiddel in een pijler van het oude naar het nieuwe pand verplaatsen. In tegenstelling tot het "verschuiven" wordt de transportinstallatie daarbij gedemonteerd en in het nieuwe pand weer opgebouwd. [N 95, 493; monogr.; N 95, 267; Vwo 226; Vwo 549]
II-5
|
27623 |
verlof, vrije dag |
feierschicht:
fęjǝršex (Q015p Stein
[(Maurits)]
[Wilhelmina, Domaniale]),
verlof:
verlof (Q015p Stein
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Van vakantie spraken de mijnwerkers niet. Men nam een verlofdag en deze was dan "de mooiste werkdag". [N 95, 121; N 95, 122; N 95, 123; monogr.; N 95, 920; Vwo 248]
II-5
|
31799 |
verlopen van de zaag |
lopen:
lǫwpǝ (Q015p Stein)
|
Bij het zagen afwijken van de lijn die gevolgd moet worden. De zaag gaat afwijken als de tanden ervan niet goed gezet zijn. [N 50, 43b; N 53, 28a; N 75, 118b]
II-12
|
19338 |
vermaak |
vermaak:
vermaak (Q015p Stein)
|
een handeling waardoor men plezier beleeft [vermaak, amusement] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25091 |
vermengen |
strengelen:
strengelen (Q015p Stein)
|
in elkaar vermengen [warzen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
28502 |
verminkte koningin |
een kreupele:
ǝn krø̄pǝlǝ (Q015p Stein)
|
Een aan de vleugels, spriet of poot beschadigde koningin. Het gevolg van die beschadiging is dat ze onbevrucht blijft. Daardoor is ze waardeloos voor het bijenvolk. [N 63, 63b]
II-6
|