e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stein

Overzicht

Gevonden: 5275
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bloktrede bloktrede: blǫktrē̜j (Stein) De eerste trede van een trap, doorgaans vervaardigd uit een massief houten blok. [N 55, 108] II-9
bluf ambras: ambras (Stein), ambras (<fr.): ambras (Stein), opscheppen: [=lm. opscheppen?, RK]  opsjüppe (Stein) opscheppende taal [blaai, paf, ambras, stoef] [N 85 (1981)] III-1-4, III-3-1
blusbak kalkbak: kalǝk˱bak (Stein) De houten of ijzeren bak waarin de kalk geblust wordt. De bak is doorgaans voorzien van een opening met schuif en rooster waarlangs men het kalk-watermengsel uit de bak kan laten stromen. Het rooster was volgens de invuller uit L 321 voor het opvangen van de rommel, het schuifje diende om de bak af te sluiten. De blusbak had in deze plaats de volgende afmetingen: 2,5 m lang, 1,75 m breed en 1 á 1,25 m hoog. [N 30, 32a; monogr.] II-9
blustoren blustoren: blø̜stoarǝ (Stein  [(Maurits)]   [Maurits]) Torenvormig gebouw waarin de cokes met water wordt afgekoeld. [N 95, 110] II-5
bluswagen bluswagen: blø̜swāgǝ (Stein  [(Maurits)]   [Maurits]) Voertuig waarmee de hete cokes van de oven naar de blustoren wordt vervoerd. [N 95, 111] II-5
bluts bluts: blùts (Stein), blûtsj (Stein) Deuk: een buiging in een effen opppervlak door een stoot veroorzaakt (buts, bluts, bult, duts, deuk). [N 84 (1981)] III-1-2
blutsen blutsen: blùts (Stein), blûtsje (Stein) Blutsen: een buil slaan, een deuk slaan (blutsen, knutsen, butsen). [N 84 (1981)] III-1-2
blutsen, van een appel bluts: WBD/WLD  blùs (Stein), blutsen: blötsjen (Stein), geblutst: geblûtjst (Stein) Een appel of peer oppervlakkig beschadigen zoda er een zachte plek ontstaat (blutsen, kneuzen, keuzen). [N 82 (1981)] I-7
bobbel, kleine verhevenheid knobbel: knobbel (Stein), knopje: knupke (Stein) een kleine, ronde, meestal holle verhevenheid op een oppervlak [bobbel, brobbel, knobbel, hulte] [N 91 (1982)] III-4-4
bochel pokkel: pôkel (Stein) bochel [hooge ruch, bult, schoft] [N 10a (1961)] III-1-2