20171 |
verwantschap |
familie:
familie (Q015p Stein)
|
het verwant-zijn, de familiebetrekkingen, de verwantschap [parentatie] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
24497 |
verwelken |
verslakken:
verslakken (Q015p Stein, ...
Q015p Stein)
|
Slap worden en geur en kleur verliezen, gezegd van bloemen (Slekkeren, verwelken, verflensen). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
24555 |
verwelkt |
verslakt:
verslakt (Q015p Stein, ...
Q015p Stein)
|
Verwelkt, gezegd van bloemen (pens). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
20304 |
verwend kindje |
brak:
brak (Q015p Stein),
door en door bedorven:
door en door bedorven (Q015p Stein)
|
een bedorven, door en door verwend kind [babaard, babbe, kinnebaba] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
21795 |
verwensen |
verwensen:
verwinschen (Q015p Stein),
verwinsje (Q015p Stein)
|
iemand kwaad toewensen [wensen, verdijen, verwensen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
28483 |
verzegeld broed |
toeë dop:
tuwǝn dop (Q015p Stein),
verzegeld broed:
vǝrzēgǝlt˱ brōt (Q015p Stein)
|
Gesloten broed. Het stadium van het broed waarbij de larf volgroeid is. De cel wordt door de werkbijen afgedekt met zegelwas. De larf kan zich gaan verpoppen. [N 63, 25b; N 63, 20a; N 63, 23d; N 63, 23a]
II-6
|
28650 |
verzegelde honing |
verzegelde honing:
verzegelde honing (Q015p Stein)
|
Honing uit een verzegelde raat. Ten aanzien van het woordtype rijpe honing merkt de informant uit L 333 op dat men, wanneer een raampje voor twee-derde verzegeld is, de honing rijp mag noemen. [N 63, 114a; N 63, 113a; monogr.]
II-6
|
28479 |
verzegelen |
verzegelen:
vǝrzēgǝlǝ (Q015p Stein)
|
Het sluiten van de cellen door de werkbijen met een dekseltje van was. Dit sluiten of verzegelen gaat onmiddellijk vooraf aan het poppestadium van de larven. [N 63, 23a; Ge 37, 71]
II-6
|
30460 |
verzinken |
doordrijven:
dōrdrīvǝ (Q015p Stein)
|
Een spijkerkop met behulp van een drevel tot beneden het oppervlak van het hout indrijven. [N 54, 139a]
II-9
|
21806 |
verzoek |
bede:
beije (Q015p Stein),
vragen:
vroage (Q015p Stein)
|
het vragen iets te willen doen, verzoek [bede] [N 85 (1981)]
III-3-1
|