e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stein

Overzicht

Gevonden: 5275
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
breekbout breekbout: brę̄kbǫwt (Stein  [(Maurits)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]) Onderdeel van de koolploeg- en transporteuraandrijving ter voorkoming van ontoelaatbaar hoge trekkrachten in schaaf- en transportkettingen. Bij te hoge trekkracht breekt de bout. [N 95, 600; monogr.] II-5
breekijzer koudbeitel: kǫwt˱bęjtǝl (Stein) Vierkante, naar onderen plat uitgesmede beitel van staal of van gehard of verstaald ijzer die dient voor het slopen van hout- of metselwerk. Voor zwaar sloopwerk zijn er ook ronde uitvoeringen van dit werktuig, 70 tot 80 cm lang, met plat uitgesmeed einde. Zie voor een afbeelding van het breekijzer ook Wld ii.9, pag. 17, lemma "steenbeitel". [N 33, 114; N 53, 43a] II-11
brem brem: -  brem (Stein), gele eendjes: -  gael aendjes (Stein) brem [DC 47 (1972)] III-4-3
bremraap bremtol: WLD  bremtol (Stein) Bremraap (orobanche rapum-genistae). De meeldraden beginnen helemaal onderaan op de binnenzijde der kroonbuis. Ze zijn aan hun voet onbehaard. De bloemen zijn 2 tot 2, 5 cm lang, licht roodbruin of vleeskleurig. Woekert bijna uitsluitend op de brem. De fo [N 92 (1982)] III-4-3
bretel help: helpe (Stein), helpen (Stein) bretels, stel schouderbanden om de broek op te houden [N 23 (1964)] || de bretels [N 59 (1973)] III-1-3
breukpand breukpand: breukpand (Stein  [(Maurits)]   [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), oude man: ǫwǝ man (Stein  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Het pand waar de ondersteuning wordt geroofd met als doel het dak te laten instorten. De invuller uit Q 21 merkt over de opgaven "roofpand" en "vulling" het volgende op: voordat de nachtdienst de transportmiddelen, de lucht- en waterleidingen en de verlichting verplaatst had naar het nieuwe pand en het oude pand had geroofd, sprak men van het "roofpand", dit in tegenstelling tot het nieuwe pand dat het "koolpand" werd genoemd. Als de dagdienst begon, gebruikte men de term "roofpand" niet meer maar werd over de "vulling" gesproken. [N 95A, 14; monogr.; Vwo 198; Vwo 730] II-5
breukpijler breekpijler: brę̄kpęjlǝr (Stein  [(Maurits)]   [Maurits]) Pijler waarvan het ontkoolde gedeelte wordt gevuld door het beheerst laten instorten van het dakgesteente. Dit wordt bereikt door in dit deel van de pijler de ondersteuningen weg te nemen (zie ook het lemma Roven). [N 95, 361; N 95, 578; monogr.; N 95, 545] II-5
breukstijl breekstijl: brę̄kštil (Stein  [(Maurits)]   [Maurits]) Starre stijl die in breukpijlers wordt gebruikt om een breuklijn tot stand te brengen. De breukstijl is door de betere en snellere verplaatsbaarheid de vervanger van de bok. Zie ook het lemma Bok. G.H.H. in het woordtype "G.H.H.-stijl" (Q 121) is een afkorting voor Gutehoffnungshütte, de fabrikant van dit type stijl. [N 95, 584; N 95, 360; N 95, 566; monogr.] II-5
brief brief: bre.f (Stein) brief [RND] III-3-1
briefkaart briefkaart: breefkaart (Stein, ... ) de kaart waarop men tegen lager tarief dan voor brieven correspondentie kan voeren [briefkaart, brievenkaart, postkaart, kaartbrief] [N 90 (1982)] III-3-1