28099 |
breekbout |
breekbout:
brę̄kbǫwt (Q015p Stein
[(Maurits)]
[Emma, Hendrik, Wilhelmina])
|
Onderdeel van de koolploeg- en transporteuraandrijving ter voorkoming van ontoelaatbaar hoge trekkrachten in schaaf- en transportkettingen. Bij te hoge trekkracht breekt de bout. [N 95, 600; monogr.]
II-5
|
27378 |
breekijzer |
koudbeitel:
kǫwt˱bęjtǝl (Q015p Stein)
|
Vierkante, naar onderen plat uitgesmede beitel van staal of van gehard of verstaald ijzer die dient voor het slopen van hout- of metselwerk. Voor zwaar sloopwerk zijn er ook ronde uitvoeringen van dit werktuig, 70 tot 80 cm lang, met plat uitgesmeed einde. Zie voor een afbeelding van het breekijzer ook Wld ii.9, pag. 17, lemma "steenbeitel". [N 33, 114; N 53, 43a]
II-11
|
24475 |
brem |
brem:
-
brem (Q015p Stein),
gele eendjes:
-
gael aendjes (Q015p Stein)
|
brem [DC 47 (1972)]
III-4-3
|
24563 |
bremraap |
bremtol:
WLD
bremtol (Q015p Stein)
|
Bremraap (orobanche rapum-genistae). De meeldraden beginnen helemaal onderaan op de binnenzijde der kroonbuis. Ze zijn aan hun voet onbehaard. De bloemen zijn 2 tot 2, 5 cm lang, licht roodbruin of vleeskleurig. Woekert bijna uitsluitend op de brem. De fo [N 92 (1982)]
III-4-3
|
18392 |
bretel |
help:
helpe (Q015p Stein),
helpen (Q015p Stein)
|
bretels, stel schouderbanden om de broek op te houden [N 23 (1964)] || de bretels [N 59 (1973)]
III-1-3
|
28075 |
breukpand |
breukpand:
breukpand (Q015p Stein
[(Maurits)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]),
oude man:
ǫwǝ man (Q015p Stein
[(Maurits)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Het pand waar de ondersteuning wordt geroofd met als doel het dak te laten instorten. De invuller uit Q 21 merkt over de opgaven "roofpand" en "vulling" het volgende op: voordat de nachtdienst de transportmiddelen, de lucht- en waterleidingen en de verlichting verplaatst had naar het nieuwe pand en het oude pand had geroofd, sprak men van het "roofpand", dit in tegenstelling tot het nieuwe pand dat het "koolpand" werd genoemd. Als de dagdienst begon, gebruikte men de term "roofpand" niet meer maar werd over de "vulling" gesproken. [N 95A, 14; monogr.; Vwo 198; Vwo 730]
II-5
|
28074 |
breukpijler |
breekpijler:
brę̄kpęjlǝr (Q015p Stein
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Pijler waarvan het ontkoolde gedeelte wordt gevuld door het beheerst laten instorten van het dakgesteente. Dit wordt bereikt door in dit deel van de pijler de ondersteuningen weg te nemen (zie ook het lemma Roven). [N 95, 361; N 95, 578; monogr.; N 95, 545]
II-5
|
28077 |
breukstijl |
breekstijl:
brę̄kštil (Q015p Stein
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Starre stijl die in breukpijlers wordt gebruikt om een breuklijn tot stand te brengen. De breukstijl is door de betere en snellere verplaatsbaarheid de vervanger van de bok. Zie ook het lemma Bok. G.H.H. in het woordtype "G.H.H.-stijl" (Q 121) is een afkorting voor Gutehoffnungshütte, de fabrikant van dit type stijl. [N 95, 584; N 95, 360; N 95, 566; monogr.]
II-5
|
21250 |
brief |
brief:
bre.f (Q015p Stein)
|
brief [RND]
III-3-1
|
21205 |
briefkaart |
briefkaart:
breefkaart (Q015p Stein, ...
Q015p Stein)
|
de kaart waarop men tegen lager tarief dan voor brieven correspondentie kan voeren [briefkaart, brievenkaart, postkaart, kaartbrief] [N 90 (1982)]
III-3-1
|