17635 |
buik (spotnamen) |
bierbuikje:
beerbuukske (Q015p Stein),
smalle darm:
smalederm (Q015p Stein)
|
buik: spotbenamingen [N 10 (1961)]
III-1-1
|
29085 |
buikbroek |
buikmaat:
būkmǭt (Q015p Stein)
|
Broek voor een gezet figuur. [N 59, 162]
II-7
|
18095 |
buikpijn |
buikpijn:
boekpien (Q015p Stein),
bōēkpien (Q015p Stein),
bôêkpien (Q015p Stein),
penspijn:
Plat.
penspien (Q015p Stein),
pijn in zijn buik:
pien in miene bōēk (Q015p Stein),
pín ì minə bóék (Q015p Stein)
|
buikpijn [DC 27 (1955)] || ik heb pijn in mijn buik of de buik doet mij zeer [DC 01 (1931)]
III-1-2
|
28957 |
buiksuçon |
buiksuçon:
būksǝson (Q015p Stein)
|
Gebogen taillenaad voor veel buikwelving. [N 59, 94d]
II-7
|
28939 |
buikvoorsprong |
buikwijdte:
būkwitǝ (Q015p Stein)
|
Maat genomen van de voorpartij van de taillewijdte. De taillewijdte bestaat uit twee ongelijke helften, de achterhelft noemt men de lendenbreedte en de voorpartij de buikvoorsprong (Papenhuyzen II, pag. 11). Zie afb. 28. [N 59, 45b; N 59, 44c]
II-7
|
18139 |
buil op het hoofd |
bult:
bult (Q015p Stein),
knop:
knop (Q015p Stein)
|
buil op het hoofd [buts, buil] [N 10a (1961)]
III-1-2
|
20455 |
buitenechtelijk kind |
basterd:
basterd (Q015p Stein),
(indien de moeder niet gehuwd is).
basterd (Q015p Stein),
voorkind:
voorkind (Q015p Stein),
(wanneer de moeder later toch huwt).
veurkènjt (Q015p Stein),
voorloper:
(wanneer de moeder later toch huwt).
veurluiper (Q015p Stein)
|
een niet uit een wettelijk huwelijk geboren kind, buitenechtelijk kind [bastaard, speelkind, voorloper, voorkind] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
22875 |
buitenspel |
buitenspel:
Karte 167.
buitenspel (Q015p Stein)
|
Abseits.
III-3-2
|
19367 |
buitenverblijf |
villa:
villa (Q015p Stein)
|
Een groot huis met een tuin buiten de stad; vaak het buitenverblijf van in de stad wonende mensen (villa, landhuis, buitenverblijf, campagne, buiten, hof) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
30238 |
buitenwerkse maat |
buitenwerks:
būtǝwɛrǝks (Q015p Stein),
buitenwerkse maat:
būtǝwɛrǝksǝ mǭt (Q015p Stein)
|
De afmeting die de hoogte en de breedte aangeeft, gemeten van de ene buitenkant van de vergaring naar de andere. [N 55, 2] || De afstand van de buitenkant van een trappeboom tot de buitenkant van de tweede trappeboom. [N 55, 91b]
II-9
|