e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stein

Overzicht

Gevonden: 5275
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
buitenzak op een jas buitentas: boetetesj (Stein), buitentesch (Stein) buitenzak in een jas [jassetes] [N 23 (1964)] || de buitenzak [N 59 (1973)] III-1-3
bulderen van de storm bulderen: bulderen (Stein), donderen: dônderen (Stein) een sterk rommelend of dreunend geluid geven, gezegd van bijv. een storm of een kanon [rullen, bulderen, burrelen] [N 91 (1982)] III-4-4
bullebak bullebak: bullebak (Stein, ... ) iemand die probeert door nors, ruw optreden anderen bang te maken [woew, bietebouw, bullebak] [N 85 (1981)] III-3-1
bultbroed bultbroed: bøltbrōt (Stein) Darrenbroed ontstaan uit eitjes van een leggende werkbij. De cellen worden door de werksters in dit geval voorzien van een zeer hoog gewelfd deksel, vandaar de benaming bultbroed. Bultbroed kan echter ook ontstaan, wanneer een gewone moer onbevrucht is gebleven of door ouderdom of letsel niet langer in staat is bevruchte eieren af te zetten. Deze moer wordt dan ook darrenbroedig. [N 63, 62b; N 63, 27; N 63, 24b] II-6
bundel groenten bussel: bössel (Stein), bûssel (Stein) Een bundel samengebonden groenten zoals asperges, prei, etc. (bussel, bos). [N 82 (1981)] III-2-3
bunder, maat van 10.000 m2 (hectare) bunder: bunder (Stein) de maat die een oppervlakte aangeeft van 10.000 vierkante meter [bunder, hond, hectare] [N 91 (1982)] III-4-4
bunkerruimte bunkerkelder: bunkerkelder (Stein  [(Maurits)]   [Julia]) Bunker waarin bijvoorbeeld kolen (Q 121, Q 121c) of cokes (L 426) kunnen worden opgeslagen. [N 95, 108; monogr.] II-5
bunzing bunzing: bunzing (Stein), fis: vis (Stein, ... ) bunzing [DC 07 (1939)] III-4-2
buren (ww.?) buren: buren (Stein), nabuur: naober (Stein) buurman zijn van iemand [noberen, geburen] [N 90 (1982)] III-3-1
burgemeester burgemeester: burgemeister (Stein, ... ) het wettelijk hoofd/de vertegenwoordiger van een gemeente [burgemeester, burger, burgmeester] [N 90 (1982)] III-3-1