17685 |
ademen |
ademen:
ojeme (Q015p Stein)
|
ademen [N 10a (1961)]
III-1-1
|
17682 |
ader |
ader:
bloodoar (Q015p Stein)
|
ader [N 10a (1961)]
III-1-1
|
28504 |
afbijten van koninginnecellen |
afbijten:
āfbītǝ (Q015p Stein)
|
Het verwijderen van overtollige koninginnecellen door het bijenvolk of de koningin zelf. [N 63, 65]
II-6
|
27880 |
afbikken |
het dak afdrijven:
ǝt dāk āfdrīvǝ (Q015p Stein
[(Maurits)]
[Domaniale])
|
Loshangende stenen verwijderen die na het bewerken van het gesteente aan de zijwand of het dak van de mijngang zijn blijven zitten. [N 95, 450; N 95, 298; monogr.; Vwo 24; Vwo 40; Vwo 55]
II-5
|
27312 |
afdalen |
afvaren:
āf˲vārǝ (Q015p Stein
[(Maurits)]
[Emma, Hendrik, Wilhelmina])
|
Zich per lift naar het ondergrondse gedeelte van de mijn begeven. [N 95, 82; monogr.; Vwo 33; Vwo 41]
II-5
|
30390 |
afdeklat |
trappelatje:
trapǝlɛtjǝ (Q015p Stein)
|
Latje dat als afdekking op de trapboom tegen de muur wordt gespijkerd. [N 55, 102]
II-9
|
27728 |
afdeling |
afdeling:
āfdęjleŋ (Q015p Stein
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Het ondergronds gebied van een steenkolenmijn is ingedeeld in afdelingen. Aan het hoofd van zo''n afdeling staat een afdelingsingenieur. Deze afdelingsingenieur voert het bevel over verscheidene andere ingenieurs en geeft zijn bevelen aan het werkvolk langs zijn afdelingsopzichter om (Vanwonterghem pag. 43). [N 95, 908; Vwo 36; Vwo 285; monogr.]
II-5
|
27227 |
afdelingsopzichter |
afdelingsopzichter:
āfdęjleŋsopzextǝr (Q015p Stein
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Opzichter van de dagdienst. De afdelingsopzichter is de verantwoordelijke man voor een afdeling. Volgens Vanwonterghem (pag. 43) krijgt hij zijn bevelen van de ingenieur en geeft ze verder aan de chef-porions. Defoin (pag. 191) daarentegen noemt de afdelingsopzichter synoniem met chef-porion. De woordtypen "dagstijger" en "middagstijger" zijn volgens Van der Maar ontstaan uit het feit dat de afdelingsopzichters overdag dienst deden. De nachtdienst stond veelal onder toezicht van een meesterhouwer. [N 95, 909; monogr.; Vwo 37]
II-5
|
21448 |
afdingen |
afpingelen:
aafpingele (Q015p Stein),
pingelen:
pingelen (Q015p Stein, ...
Q015p Stein)
|
proberen minder te moeten betalen dan de gevraagde prijs [afdingen, afpingelen, afpekelen, penkeren, prengelen, pingelen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
29049 |
afdunnen |
uitdunnen:
ūtdønǝ (Q015p Stein)
|
Bewerking van de watten voor de schouder, waarbij de dikte van de watten naar de kant toe wordt verminderd. [N 59, 117a]
II-7
|