34266 |
vee |
beesten:
bīǝstǝ (K278a Stevensvennen)
|
Alle huisdieren samen: paarden, runderen en kleinvee. Vergelijk het lemma ''veestapel'' (13.12) in deze aflevering. [A 11, 4; JG 1a; RND 4, 31; RND 7, 31; RND 8, 31; RND 10, 31; Wi 52; N C, add.; Vld.; monogr.]
I-11
|
22349 |
verstoppertje spelen |
verstoppen:
/
rond de blok en verstoppen (K278a Stevensvennen)
|
/ [SND (2006)]
III-3-2
|
33756 |
veulen |
veulen:
vø̄lǝ (K278a Stevensvennen)
|
Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.]
I-9
|
22832 |
vieren |
vieren:
gəvi:rt (K278a Stevensvennen)
|
gevierd [RND]
III-3-2
|
17768 |
vinger |
vinger:
viŋər (K278a Stevensvennen)
|
vinger [RND]
III-1-1
|
24392 |
vlinder |
vlinder:
vlendər (K278a Stevensvennen)
|
vlinder, pepel [RND]
III-4-2
|
34280 |
voer |
voeder:
fui̯ǝr (K278a Stevensvennen)
|
Veevoer. De samenstelling van dit voer is vevarieerd. Afval van hooi en stro, wortels van gras en graan, soorten zaad, zemelen en meel kunnen ingrediënten zijn. [N 5A II, 64a en 64b; RND 97; S 41; L 28, 45; JG 1d; monogr.]
I-11
|
21268 |
volk (mensen) |
volk:
folək (K278a Stevensvennen)
|
volk [RND]
III-3-1
|
33975 |
voorstrengen |
hachten:
haxtǝn (K278a Stevensvennen)
|
Strengen waar het voorgespan (dat is het voorste van twee ingespannen paarden) mee trekt en die aan de voorste schei of aan een haak in de berries van de kar of wagen zijn vastgemaakt. Wanneer drie paarden achter elkaar zijn ingespannen trekt zowel het eerste als het tweede paard met voorstrengen. [JG 1b, 1c, 1d, 2c; N 13, 62]
I-10
|
20294 |
vriend |
vriend:
vrint (K278a Stevensvennen)
|
vriend(in) [RND]
III-3-1
|