18086 |
jicht |
gicht:
gich (L378p Stevensweert, ...
L378p Stevensweert)
|
jicht [SGV (1914)] || Jicht: stofwisselingsziekte die berust op afzetting van urinezure zouten in de gewrichten, met veel pijn (jicht, dicht, gicht, flerecijn, reumatiek). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
23323 |
joden |
joden:
joede (L378p Stevensweert)
|
joden [SGV (1914)]
III-3-3
|
20310 |
jong (bn.) |
jong:
⁄t kindj is nog jonk (L378p Stevensweert)
|
jong [t kind is nog ~] [SGV (1914)]
III-2-2
|
24175 |
jong en kaal vogeltje |
kuiken:
kūūkö (L378p Stevensweert)
|
een pas uitgebroed vogeltje (kwabbeke) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
24176 |
jong en kaal vogeltje adj. |
jong:
joank (L378p Stevensweert),
kats:
kàtsj (L378p Stevensweert, ...
L378p Stevensweert)
|
een jonge vogel die nog niet kan vliegen (kakjong) [N 83 (1981)] || een vogel die nog gevoerd moet worden (kwèker) [N 83 (1981)] || nog geen veren hebbend, gezegd van jonge vogels ( maaibloot, paddebloot) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
24338 |
jong van een dier |
jong:
joŋk (L378p Stevensweert),
E / jonge M
jonk (L378p Stevensweert),
WLD
joank (L378p Stevensweert)
|
[R 12, 38; S 16; L 1a-m; L 27, 47a; monogr.]Hoe noemt u het jong van een dier (jonk, jonkie, welp, wulp, kakerd, kakernest) [N 83 (1981)] || jong (ve dier) [SGV (1914)]
I-11, III-4-2
|
34314 |
jong varken |
bag:
bak (L378p Stevensweert),
baggen (mv.):
baqǝ (L378p Stevensweert)
|
Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.]
I-12
|
34551 |
jonge gans |
gansje:
gø̄skǝ (L378p Stevensweert),
gø̜skǝ (L378p Stevensweert),
jonge gans:
joŋ gǭs (L378p Stevensweert)
|
De benamingen in dit lemma duiden in het algemeen op een jonge gans. In vraag A 6, 5c werd gevraagd naar de dialectbenamingen voor "pasgeboren ganzen". De antwoorden zijn ook in dit lemma opgenomen. Hierdoor komen er onder andere (-)kuiken-opgaven voor. [L 34, 15; JG 1a; A 6, 5c; A 2, 42; monogr.]
I-12
|
34448 |
jonge geit |
geitje:
gęi̯tjǝ (L378p Stevensweert)
|
[N 19, 71a; N 77, 75; A 9, 21; JG 1a; monogr.]
I-12
|
34481 |
jonge kip |
poel:
pōl (L378p Stevensweert),
pul:
pø̜l (L378p Stevensweert)
|
Bedoeld wordt de jonge kip die bijna aan de leg is of net legt. [N 19, 40d; R 14, 23b; R 3, 39; A6, 1b; JG 1a, 1b; L 1a-m; Gwn; Vld.; S 27, add.; monogr.]
I-12
|