24623 |
judaspenning |
judaspenning:
-
judaspenning (L378p Stevensweert)
|
tuinjudaspenning [DC 60a (1985)]
III-4-3
|
20075 |
juffertje-in-het-groen |
juffertje in het groen:
-
juffertje in het greun (L378p Stevensweert)
|
juffertje-in-het-groen [DC 60a (1985)]
III-2-1
|
21336 |
juffrouw |
juffrouw:
jŭffrouw (L378p Stevensweert)
|
juffer [SGV (1914)]
III-3-1
|
17607 |
jukbeen |
jukbeen:
jukbein (L378p Stevensweert)
|
Jukbeen: het wangbeen onder het oog (koon). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
18707 |
jumper |
vest:
vès (L378p Stevensweert)
|
jumper, damesvest met mouwen en knopen [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18192 |
jurk |
kleed:
kleid (L378p Stevensweert)
|
jurk, japon, kleed van een vrouw [pon] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
17602 |
kaak |
kaak:
kaak (L378p Stevensweert, ...
L378p Stevensweert),
kinnebak:
kinnebak (L378p Stevensweert)
|
kaak [DC 02 (1932)] || Welk woord gebruikt men in Uw dialect ter aanduiding van het benige gedeelte van het hoofd, waarin de tanden en kiezen zitten? Hoe spreekt men het uit? [DC 27 (1955)]
III-1-1
|
17603 |
kaakbeen(rand) |
raak:
raake (L378p Stevensweert)
|
kaakrand waarin de tanden staan [raak] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17604 |
kaakgestel |
geschaar:
i.e. alles bij elkaar.
gešjièr (L378p Stevensweert),
kaken (mv.):
káákö (L378p Stevensweert)
|
kaak: Beide kaken tezamen (kakement, schaar). [N 84 (1981)] || Welk woord gebruikt men in Uw dialect ter aanduiding van het benige gedeelte van het hoofd, waarin de tanden en kiezen zitten? Hoe spreekt men het uit? [DC 27 (1955)]
III-1-1
|
17743 |
kaal (zijn), kaal hoofd |
vot met oren:
vot met òòre (L378p Stevensweert)
|
kaal hoofd (hebben) (spotbenamingen) [kletskop, hij is bij het goevernement] [N 10 (1961)]
III-1-1
|