24333 |
karper |
boerenkarper:
WLD
bōērökárpör (L378p Stevensweert),
edelkarper:
WLD
eedölkárpör (L378p Stevensweert),
karp:
kĕrp (L378p Stevensweert),
spiegelkarper:
WLD
spīēgölkárpör (L378p Stevensweert)
|
Hoe noemt u de karper: een zoetwatervis die voorkomt in stilstaande en traag stromende wateren. Hij heeft een lange rugvin, de buikvinnen staan ingeplant achter de borstvinnen, ongeveer gelijk met het begin en het einde van de rugvin. De bek heeft dikke e [N 83 (1981)] || karper [SGV (1914)]
III-4-2
|
33694 |
karrenspoor |
vaarleis:
(mv)
vārlęi̯zǝ (L378p Stevensweert),
veldweg:
vɛljtjwęx (L378p Stevensweert)
|
Een niet-verharde weg met geulen die zijn ontstaan door het uitschuren van karwielen. [A 21, 2a; A 21, 2b; N 18, 40; monogr.]
I-8
|
19695 |
kast |
kast:
kas (L378p Stevensweert)
|
kast [SGV (1914)]
III-2-1
|
19505 |
kastplank |
schap:
šāp (L378p Stevensweert)
|
plank in een kast [DC 16 (1948)]
III-2-1
|
19826 |
kat |
kat:
kat (L378p Stevensweert)
|
kat [SGV (1914)]
III-2-1
|
22311 |
katapult |
katapult:
kattəpöl (L378p Stevensweert)
|
Hoe noemt men het speeltuig, bestaande uit een gevorkt takje, aan de uiteinden waarvan een elastiekje is vastgemaakt en waarmee jongens steentjeswegschieten? [DC 23 (1953)]
III-3-2
|
23213 |
katholiek |
katholiek (<fr.):
ps. boven de a staat nog een ?; deze combinatieletter is niet te maken, omgespeld is het inderdaad een a.
katheliek (L378p Stevensweert)
|
katholiek [SGV (1914)]
III-3-3
|
28768 |
katoen |
katoen:
katūn (L378p Stevensweert)
|
Uit katoendraden geweven stof. Leverancier van de katoendraad is een kruid-, struik- of boomachtige plant ø̄voor het grootste deel verbouwd in Noord-Amerika, Zuid-Amerika, Egypte (macco of mako), Oost-Indië, China, Ethiopië en Ruslandø̄ (Bonthond, s.v. ø̄katoenø̄). [N 62, 85; N 62, 77; N 62, 75c; N 59, 201; MW; L 1a-m; L 27, 73; L 41, 40a; S 17; monogr.]
II-7
|
33453 |
kattegat |
hondsgat:
hontš˲gāt (L378p Stevensweert),
kattegat:
katǝgāt (L378p Stevensweert)
|
Een al dan niet afgeschermde opening onder in de schuurpoort die katten in staat stelt om de schuur in te gaan om muizen en ratten te vangen. Blijkbaar wordt deze opening ook door kippen gebruikt. [N 4A, 42i; monogr.]
I-6
|
24786 |
kattekruid |
paardskruid:
-
paerskroet (L378p Stevensweert)
|
wild kattekruid [DC 60a (1985)]
III-4-3
|