33546 |
kool, algemeen: een krop kool |
hoofdje moes:
hödje moos (L378p Stevensweert)
|
[N Q (1966)]
I-7
|
24192 |
koolmees, mees |
bijmus:
biemøͅsj (L378p Stevensweert),
koomees = ? blauwmees = biemösch / mösch = musch
biemösch (L378p Stevensweert),
blauwmees:
koomees = ? blauwmees = biemösch / mösch = musch
blauwmees (L378p Stevensweert),
koolmees:
koolmees (L378p Stevensweert)
|
Hoe heet de koolmees? [DC 06 (1938)] || koolmees (14 flinkste en bekendste der boombuitelaars; gele zijkanten; broedt in allerlei gaten, ook bij huizen; roep vaak [tie-ta] of [tie-tie-ta] [N 09 (1961)] || mees [SGV (1914)]
III-4-1
|
21016 |
koolraap |
kolraap:
NCDN
kölráábö (L378p Stevensweert, ...
L378p Stevensweert)
|
De koolsoort die aan de stronk vlak boven de grond ronde raapvormigeknollen heeft die eetbaar zijn (raapkool, koolrabie, koolraap, bagger, knolraap). [N 82 (1981)] || Koolraap; de dikke vlezige wortel (onder de grond) van de plant met dezelfde naam die als groente of als veevoer wordt gebruikt (koolraap, raapkool, knolraap). [N 82 (1981)]
I-7
|
33233 |
koolraap (ondergronds) |
koolraab:
(mv)
kolrābǝ (L378p Stevensweert)
|
Brassica napus L. subsp. rapifera. Bedoeld is hier de gekweekte knol van de plant met de naam koolzaad. De plant heeft gele bloemen; het vlees van de knol is oranjekleurig; bij sommige variëteiten ook wit. Koolraap stelt minder eisen aan de grond dan bieten. De verbouw is vrij algemeen in Limburg verspreid. De knollen worden vooral als veevoeder gebruikt en dan ingekuild; soms ook werden ze als groente gegeten. Er zijn twee soorten teelt: -onder de grond (hier behandeld); ook wel gewestelijk raapkool of knolraap genoemd of kortweg knol; -boven de grond; ook wel koolraap-boven-de-grond, glaskoolraap of koolrabi genoemd. Vaak is een meervoudsvorm opgegeven naast of in plaats van het enkelvoud; dit is steeds in het lemma aangegeven. Op grond van de laatste medeklinker in deze meervoudsvormen kan als slotmedeklinker van de enkelvoudsvormen eerder een verstemloosde -b dan een -p worden aangehouden. Op een enkel duidelijk tegenvoorbeeld na (meervoud koolrapen) is hier dan ook de spelling -raab aangehouden, in overeenstemming met de spelling -reub. Wanneer is opgegeven dat het woordaccent op de tweede lettergreep ligt is ook dat in het lemma vermeld. Vergelijk ook het lemma Koolzaad. [N 12, 39; N 12A, 3a; JG 1a, 1b, 2c; L 6, 36; monogr.; add. uit N 7, 1b]
I-5
|
33234 |
koolrabi, koolraap-boven-de-grond |
koolraab boven de aarde:
[koolraab] bovǝ d ē̜rt (L378p Stevensweert)
|
Brassica oleracea L. var. gongylodes L. Zie de toelichting bij het lemma Koolraap (Ondergronds). Koolrabi wordt als groente gekweekt. Het komt vaak voor dat de koolraap-boven-de-grond dezelfde naam draagt als de koolraap-onder-de-grond van het vorige lemma. Deze gevallen staan steeds voorop; voor de fonetische documentatie ervan zij verwezen naar de betreffende heteroniem uit het genoemde lemma Koolraap. Voor de spelling (-)raab, zie de toelichting bij het lemma Koolraap. [N 12A, 3b; monogr.; add. uit N 7, 16]
I-5
|
21400 |
koopwaar |
waar:
waar (L378p Stevensweert)
|
waar (goede ~) [SGV (1914)]
III-3-1
|
23216 |
koor |
koor:
ps. boven de a staat nog een ?; deze combinatieletter is niet te maken, omgespeld is het inderdaad een a.
kôar (L378p Stevensweert)
|
koor [SGV (1914)]
III-3-3
|
18004 |
koorts |
koorts:
kors (L378p Stevensweert)
|
koorts [SGV (1914)]
III-1-2
|
21411 |
kopen |
kopen:
koupe (L378p Stevensweert)
|
koopen [SGV (1914)]
III-3-1
|
19883 |
koper poetsen |
poetsen:
soms
putsə (L378p Stevensweert),
schuren:
šūrə (L378p Stevensweert)
|
metaal met behulp van vloeibare of zachte poetsmiddelen vlekvrij en glanzend maken [DC 15 (1947)]
III-2-1
|