e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stevensweert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
krommen, ombuigen buigen: buigö (Stevensweert), draaien: drèijö (Stevensweert), krom maken: kromp maake (Stevensweert), ombuigen: ombuige (Stevensweert) krommen [SGV (1914)] || Krommen: een kromme, gebogen vorm doen aannemen (krommen, buigen, draaien). [N 84 (1981)] || ombuigen [SGV (1914)] III-1-2
kropgat kropgat: krǫp˲gāt (Stevensweert) Het gat dat zich midden in de loper bevindt en waarin het te malen graan loopt. Kweern in het woordtype kweernoog (l 331) verwijst naar de in die plaats gebruikelijke term voor de handmolen. Zie het lemma ɛhandmolenɛ.' [N O, 18o; A 42A, 35; N D, 8; Sche 53; Vds 129; Jan 128; Coe 93; Grof 119; N O, 18h] II-3
kruiden, specerijen gekruiden: NCDN  gökrūūjö (Stevensweert) De kruiden die bij de bereiding bij groente of vlees gevoegd worden om de smaak van het gerecht te verbeteren, in het algemeen (kruid, toekruid, specerij). [N 82 (1981)] III-2-3
kruidenjenever elsje: éélskö (Stevensweert) kruidenjenever; Hoe noemt U: Jenever met kruiden (pop) [N 80 (1980)] III-2-3
kruidnagel kruidnagel: kroetnaagel (Stevensweert) kruidnagel [SGV (1914)] III-2-3
kruidwijding kruidwijding: Kroetwiejing (Stevensweert) O.L. Vrouw Kruidwijding [SGV (1914)] III-3-3
kruidwis kruidwis: kroetwès (Stevensweert), Opm. zoals: wormkruid en elzekruid (= êls).  kroetwès (Stevensweert) Hoe heeten de kruiden, die gezegend worden? [SGV (1914)] || kruidwis [N 06 (1960)] III-3-2, III-3-3
kruien kruien: krȳǝ (Stevensweert), schurgen: šø̜rǝgǝ (Stevensweert) Een last met de kruiwagen vervoeren. [N 18, 100 add; Wi 33; S 19; L 29, 4; L 1a-m; RND 97; A 42, 13 add + 16 add; monogr.] I-13
kruik kruik: kroek (Stevensweert) kruik [SGV (1914)] III-2-1
kruim breuzel: (ook wel kruumel).  breuzel (Stevensweert) kruim [SGV (1914)] III-2-3