e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stevensweert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
liniaal liniaal: liniaal (Stevensweert) liniaal [SGV (1914)] III-3-1
linnen, linnengoed lijnen: linǝ (Stevensweert), lijwand: livǝnt (Stevensweert) Weefsel uit vlas- of hennepgaren vervaardigd. Lijnwaad. [N 62, 77; N 59, 201; N 62, 75f; L 1a-m; L 30, 30a; L 30, 30b; L B1, 95; MW; Wi 18 en 55; S 22; monogr.] II-7
lip lip: lup (Stevensweert, ... ), lŭp (Stevensweert) lip [DC 01 (1931)], [SGV (1914)] III-1-1
lisdodde duivelskruid: -  duvels kroet (Stevensweert) grote lisdodde [DC 60a (1985)] III-4-3
litteken lijnteken: lienteike (Stevensweert), litteken: litteiken (Stevensweert) Als een wond of zweer is genezen, blijft de plaats ervan meestal zichtbaar. Die plek noemt men dan een .... (Nederl. litteken). [DC 30 (1958)] || litteken [SGV (1914)] III-1-2
loeien van de koe in het algemeen beuken: bø̜̄kǝ (Stevensweert) [N 3A, 5a; JG 1a, 1b; Gwn V, 8; Wi 57; monogr.] I-11
loeren loeren: lōēre (Stevensweert), lonken: lonke (Stevensweert) kijken: loeren [lonke, luime] [N 10 (1961)] III-1-1
long long: long (Stevensweert), longe (Stevensweert), lòng (Stevensweert) long [SGV (1914)] || long, longen [loos, leus] [N 10a (1961)] || longen [SGV (1914)] III-1-1
loof blader: blaajer (Stevensweert), loof: louvere scherre [verkortingsboogje boven e ]  louf (Stevensweert), NCDN  loaf (Stevensweert) bladeren [SGV (1914)] || De bladeren van een boom samen (loof, lover). [N 82 (1981)] || loof [SGV (1914)] III-4-3
loof van de bieten afplukken bladeren: blāi̯ǝrǝ (Stevensweert) Als de bieten uit de grond getrokken zijn, worden ze op rijen gelegd en worden de bladeren van de knollen afgesneden of afgeplukt. Bij mechanisch rooien gebeurt het wel dat het loof wordt afgesneden als de bieten nog in de grond staan. [N 12, 48; monogr.] I-5