24213 |
nachtegaal |
nachtegaal:
nachtegaal (L378p Stevensweert, ...
L378p Stevensweert)
|
nachtegaal [SGV (1914)] || nachtegaal (16,5 bekend; kleine bruine vogel met rossige staart; vrij zeldzame zomervogel; verborgen levend; beroemd om de zang [N 09 (1961)]
III-4-1
|
18609 |
nachthemd |
slaaphemd:
slaophump (L378p Stevensweert)
|
nachthemd [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18608 |
nachtjapon |
nachtpon:
nachpon (L378p Stevensweert)
|
nachtjapon [nachtpon, bedjak, nachtjak, jak] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18607 |
nachtkleren |
nachtkleren:
nachklēījer (L378p Stevensweert)
|
nachtkleding in het algemeen [t naachtdinge] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18660 |
nachtpak |
hansop:
Van Dale: hansop, 2) wijd kledingstuk, gelijkende op de kleding der hansworsten, soort van overall, m.n. als nachtgewaad voor kinderen. vgl. WNT hanssop -hansop. 4) Bij overdracht. Naam voor een kleedingstuk (als nachtgewaad voor kinderen nog in gebruik), gelijkende op het gewaad van den hanssop, en bestaande uit lijf en broek met lange pijpen aan één stuk.
hansop (L378p Stevensweert)
|
nachtpak, overall-achtig ~ met een klep aan de achterkant [hansop] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
24394 |
nachtvlinder |
mot:
moot (L378p Stevensweert)
|
nachtuiltje, nachtvlinder [DC 18 (1950)]
III-4-2
|
24214 |
nachtzwaluw |
nachtzwalg:
nagzwalg (L378p Stevensweert)
|
nachtzwaluw (27 vrij zeldzame zomervogel; meest op de hei; bruin met allerlei streepjes en vlekjes; overdag onvindbaar; maakt geen nest; roep ratelend [errrrrr-orrrrr] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
18937 |
nadeel |
nadeel:
noadeil (L378p Stevensweert)
|
nadeel [SGV (1914)]
III-1-4
|
17770 |
nagel |
nagel:
nagel (L378p Stevensweert, ...
L378p Stevensweert)
|
nagel [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
20081 |
nagelbloem (clethra alnifolia) |
kruitnagel:
kroednaagel (L378p Stevensweert),
violet:
flètte (L378p Stevensweert)
|
giroffel (nagelbloem) [SGV (1914)] || nagelbloem (anjelier) [SGV (1914)]
III-2-1
|