e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stevensweert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nagras, tweede hooioogst groe(n)maad: gromǝnt (Stevensweert), nagras: nǫgrās (Stevensweert), nǭgrās (Stevensweert) De opbrengst van de tweede maal dat er gehooid wordt, doorgaans eind augustus; zie de algemene toelichting bij deze paragraaf (''nagras''). [N 14, 128b, JG 1a, 1b en 2b; A 4, 26a; A GV, 2Gr.; L B2, 345; L 5, 8; L 14, 15; Gwn 7, 10; Wi 58; S 25; monogr.] I-3
nauw, eng eng: ing (Stevensweert) nauw [SGV (1914)] III-4-4
navel navel: naavəl (Stevensweert), navel (Stevensweert), náávöl (Stevensweert) navel [DC 02 (1932)] || Navel: het litteken van de navelstreng midden op de buik (nakker, nagel, navel). [N 84 (1981)] III-1-1
navelbandje navelbandje: naovelbendje (Stevensweert) navelbandje [nagelbendje] [N 25 (1964)] III-2-2
neef neef: nèf (Stevensweert), nèèf (Stevensweert) neef; Bestaan er verschillende woorden voor de verschillende soorten van neven (kinderen van ooms en tantes, kinderen van broers en zusters, achterneven?) [DC 05 (1937)] III-2-2
neet, luizenei neet: neet (Stevensweert, ... ), neete (Stevensweert) neet [SGV (1914)] || neet, luizenei [N 26 (1964)] III-4-2
negenoog negenoger: neegenuiger (Stevensweert), negenoog: neegenoag (Stevensweert) negenoog, bloedzweer [SGV (1914)] || Negenoog: kwaadaardige steenpuist omgeven door andere steenpuisten die ineen vloeien (negenoog, negenoger, kwader). [N 84 (1981)] III-1-2
nek nek: nak (Stevensweert, ... ) nek [DC 01 (1931)] III-1-1
nemen, pakken nemen: nŭmme (Stevensweert), pakken: pākke (Stevensweert) nemen [SGV (1914)] || pakken [SGV (1914)] III-1-2
nerf van een blad nerven: NCDN  nèrvö (Stevensweert) De aders van een blad die als ribben zichtbaar zijn en uitgaan van de steel (nerf, rib). [N 82 (1981)] III-4-3