21417 |
persoon die altijd op de hort is |
waswijf:
#NAME?
een waswief (L378p Stevensweert)
|
Uitdrukking voor: veel weg zijn; dikwijls niet thuis wezen (een dergelijke uitdrukking wordt vaak gebruikt van huisvrouwen en is wat afkeurend. Men bedoelt dan: ze hoorde voor het huishouden te zorgen, maar ze is te vaak weg om dat goed te doen) [DC 28 (1956)]
III-3-1
|
33566 |
perzik |
pche (fr.):
pees (L378p Stevensweert)
|
perzik [SGV (1914)]
I-7
|
18634 |
pet met brede klep |
loerpats:
loerpatsj (L378p Stevensweert)
|
pet met brede klep [loerklak] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18281 |
pet: algemeen |
muts:
moets (L378p Stevensweert),
möts (L378p Stevensweert),
pats:
pàtsj (L378p Stevensweert),
Opm. zo wordt het ook wel genoemd, op zondag. Opm. sisklank.
patsch (L378p Stevensweert)
|
Hoe noemt men de pet, die bij het werk gedragen wordt? Welken vorm heeft deze? Indien geen pet, maar een muts door de mannen wordt gedragen, hoe noemt men deze dan? Welken vorm heeft ze? [DC 09 (1940)] || pet [SGV (1914)] || pet, hoofddeksel met een klep [kips, patsj, klak, koetsj, paaj, flet, kap, klep, muts, luif] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
24927 |
petroleum |
ptrole (fr.):
pötròl (L378p Stevensweert)
|
petroleum, minerale licht ontvlambare stof die vooral tot verlichting in lampen en als brandstof wordt gebruikt [petrol, peter-, stink-, bron-, brom-, gasolie] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
19547 |
petroleumlamp |
pètrole-lucht:
petrolluch (L378p Stevensweert)
|
lamp/ luchter; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
21063 |
peul |
schaal:
sjale (L378p Stevensweert)
|
de peulen, de doppen van erwten of bonen [N Q (1966)]
III-2-3
|
33508 |
peul, dop (znw) |
schaal:
sjale (L378p Stevensweert)
|
[N Q (1966)]
I-7
|
33569 |
peulerwten |
peultjes:
NCDN
peultjö (L378p Stevensweert)
|
De peulerwt; soort van erwt waarbij de hele vrucht gegeten wordt, ook de schil (sluimerwt, hauw(ke), peul, suikererwt, blie-erwt). [N 82 (1981)]
I-7
|
20662 |
peulvruchten afhalen |
bonen afhalen:
bôanen aafhoale (L378p Stevensweert),
ranken:
rengen (L378p Stevensweert)
|
boonen afhalen [SGV (1914)] || erwten of bonen afhalen, van draden ontdoen [N Q (1966)]
III-2-3
|