19482 |
pollepel |
potlepeltje:
potleèpelke (L378p Stevensweert)
|
lepel, metalen ~; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
17657 |
pols |
pols:
pols (L378p Stevensweert, ...
L378p Stevensweert)
|
pols [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
18292 |
polsmof |
handjemof:
[sic]
handje mof (L378p Stevensweert)
|
polsmof, kort gebreid kledingstuk ter verwarming van pols en hand [sjtoek, polsmof, handmufke, armmufke, molleke, moefke] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
24431 |
pompen van de meikever |
tellen:
WLD Franse "fais
téélö (L378p Stevensweert)
|
Hoe noemt u het herhaalde malen de vleugels bewegen voordat hij opvliegt, gezegd van een meikever (geld tellen) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
18504 |
pompon van een muts |
kwast:
kwas (L378p Stevensweert)
|
pluim van een muts [floes] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
19474 |
pook |
stovenhaak:
stōvənhōͅk (L378p Stevensweert)
|
pook [SGV (1914)]
III-2-1
|
19957 |
poort |
poort:
pǫrt (L378p Stevensweert),
pǭrt (L378p Stevensweert)
|
Opgenomen zijn de benamingen die de poort in het algemeen. Zie ook de lemmata "stalpoort, staldeur" (2.1.3) en "schuurpoort" (3.1.2). Zie de afbeeldingen 22, (a) ronde poort; 23, (b) rechthoekige poort; en 24, (c) details van de poort. In de toegevoegde klankkaart zijn de lengte van klinker en de gevallen van pseudo-klankverschuiving van de slot-t aangegeven. Zie afbeelding 18. [N 7, 48a; JG 1a, 1b; A 10, 7a en 7b; L A2, 286; L 5, 56; L 12, 5; R (s]
I-6
|
17953 |
pootjebaden |
waden:
waaje (L378p Stevensweert)
|
lopen: met blote voeten door plassen lopen [polse, dokkele, baden] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
24226 |
pop, vrouwelijke zangvogel |
pop:
poap (L378p Stevensweert)
|
vrouwelijke zangvogel (pop) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
24490 |
populier (alg.) |
canadas:
kannedaas (L378p Stevensweert),
populier:
NCDN
poopŭŭlīēr (L378p Stevensweert)
|
De populier in het algemeen (populier, peppel, peppelboom). [N 82 (1981)] || populier [SGV (1914)]
III-4-3
|