id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
18110 | puistjes | brobbels: brobbels (Stevensweert) | puistjes [bultjes, botsels, brobbels] [N 10 (1961)] III-1-2 |
18693 | pullover | pullover: pulloever (Stevensweert) | pullover truivest met mouwen zonder knopen [N 23 (1964)] III-1-3 |
25014 | punt, stip | punt: pŭnt (Stevensweert) | punt [SGV (1914)] III-4-4 |
18615 | puntmuts | puntmuts: puntmöts (Stevensweert) | puntmuts, hoofdkapje dat van achteren spits toeloopt [N 25 (1964)] III-1-3 |
17594 | pupil | pupil: pŭŭpil (Stevensweert) | Pupil: het donkere gedeelte van het oog dat wijder of nauwer wordt naarmate er meer of minder licht in valt. [N 84 (1981)] III-1-1 |
24227 | putter | putter: pötter (Stevensweert, ... ) | putter || putter (12 man en pop gelijk; rood gezicht, geel in vleugel, wit in staart; hier alleen op trek; vrij schaars; distelliefhebber; zang is vrolijk, druk gedjiedel; veel in kooi [N 09 (1961)] III-4-1 |
33623 | putzwengel | wip: wep (Stevensweert, ... ) | [N 12 (1961)] [SGV (1914)] I-7 |
18610 | pyjama | pyjama {pijama}: pyama (Stevensweert) | pyjama, tweedelig nachtkostuum [N 25 (1964)] III-1-3 |
19079 | raad | raad: road (Stevensweert) | raad [SGV (1914)] III-1-4 |
30182 | raamwerk | geraamte: gǝrē̜ǝmdǝ (Stevensweert) | Het gehele timmergeraamte van verticale en horizontale balken. [N 4A, 52f; N 31, 45b; monogr.; N 4A, 52e] II-9 |