e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stevensweert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
puistjes brobbels: brobbels (Stevensweert) puistjes [bultjes, botsels, brobbels] [N 10 (1961)] III-1-2
pullover pullover: pulloever (Stevensweert) pullover truivest met mouwen zonder knopen [N 23 (1964)] III-1-3
punt, stip punt: pŭnt (Stevensweert) punt [SGV (1914)] III-4-4
puntmuts puntmuts: puntmöts (Stevensweert) puntmuts, hoofdkapje dat van achteren spits toeloopt [N 25 (1964)] III-1-3
pupil pupil: pŭŭpil (Stevensweert) Pupil: het donkere gedeelte van het oog dat wijder of nauwer wordt naarmate er meer of minder licht in valt. [N 84 (1981)] III-1-1
putter putter: pötter (Stevensweert, ... ) putter || putter (12 man en pop gelijk; rood gezicht, geel in vleugel, wit in staart; hier alleen op trek; vrij schaars; distelliefhebber; zang is vrolijk, druk gedjiedel; veel in kooi [N 09 (1961)] III-4-1
putzwengel wip: wep (Stevensweert, ... ) [N 12 (1961)] [SGV (1914)] I-7
pyjama pyjama {pijama}: pyama (Stevensweert) pyjama, tweedelig nachtkostuum [N 25 (1964)] III-1-3
raad raad: road (Stevensweert) raad [SGV (1914)] III-1-4
raamwerk geraamte: gǝrē̜ǝmdǝ (Stevensweert) Het gehele timmergeraamte van verticale en horizontale balken. [N 4A, 52f; N 31, 45b; monogr.; N 4A, 52e] II-9