e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stevensweert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
suikerbiet suikerkroot: sokǝrkruǝt (Stevensweert), sǫkǝrkrǭt (Stevensweert) Beta vulgaris L. subsp. vulgaris, var. altissima. De suikerbiet is een veredeling van de voederbiet met een groot aandeel suikers in de vaste bestanddelen en dateert van het begin van de twintigste eeuw. De knol groeit helemaal onder de grond en gedijt het best op kleigronden. Het is één van de belangrijkste cultuurgewassen op de leemhoudende gronden in Limburg en levert de grondstoffen voor de stroopfabricage en voor de suikerindustrie in Haspengouw. De volgorde van de varianten is zoals steeds eerst naar het tweede element (biet, kroot, enz.); daarbinnen naar de varianten van suiker-; naar het vocalisme zijn in dit eerst lid drie groepen te onderscheiden, die wijzen op verschillende ontleningslagen, corresponderend aan de Nederlandse (ø̜i̯) van ɛsuikerɛ, aan de Duitse (u) van ɛZuckerɛ en aan de Franse (y) van ɛsucreɛ. [N 12, 37; N 12A, 2; A 13, 2c; A 49, 3; L B2, 361; L 43, 4a; R 3, 97; monogr.; add. uit JG 1b] I-5
suikerklontje klontje: klunjö (Stevensweert) klontje; Hoe noemt U: Een blokje suiker (klontje) [N 80 (1980)] III-2-3
suikeroom suikeroom: soekərowm (Stevensweert) erfoom (suikeroom) [DC 05 (1937)] III-2-2
suikertante suikertant: sòkərtant (Stevensweert) erftante (suikertante) [DC 05 (1937)] III-2-2
suizen van de oren tuiten: mien òòre tōēte (Stevensweert) suizen van de oren [toewte, fluite] [N 10 (1961)] III-1-1
sukkelen sukkelen: sukkölö (Stevensweert) Sukkelen: aanhoudend ziek of niet gezond zijn, ziekelijk zijn (kwijpelen, plaaieren, op de sukkelbaan zijn, in het sukkelstraatje zijn). [N 84 (1981)] III-1-2
taart taart: taart (Stevensweert) taart [SGV (1914)] III-2-3
tabak toebak: toebak (Stevensweert) tabak [SGV (1914)] III-2-3
tabakspruim pruimpje: prūūmkö (Stevensweert) pruimtabak; Hoe noemt U: Een pluk tabak, om op te kauwen of op te zuigen (chique, sik, sjik, pruim, karot, keesje, rol) [N 80 (1980)] III-2-3
tabakssap lurken: loarkö (Stevensweert) Hoe noemt U: Vuil water in een pijp (smierk, nerrik) [N 80 (1980)] III-2-3