e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stevensweert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wolfseinde wolfseinde: wø̜lfs˱ęjndjǝ (Stevensweert) Driehoekig dakvlak boven een afgeknotte gevel. [N F, 47c; N 4A, 23b; N 4A, 23a; monogr.] II-9
wolkenbank wolkenbank: woalkö bànk (Stevensweert) lange streep wolken die onbeweeglijk aan de horizon hangt [bank] [N 81 (1980)] III-4-4
wollen muts (kinderen) muts: mòts (Stevensweert) muts van wol (gebreid) voor kinderen [N 25 (1964)] III-1-3
wonde wonde: woanj (Stevensweert) Wond: letsel, kwetsuur (blessure, wats, gorre). [N 84 (1981)] III-1-2
wonder wonder: wonjer (Stevensweert) wonder [SGV (1914)] III-3-3
wonen huizen: (kort).  hoeze (Stevensweert), wonen: woanö (Stevensweert), wôane (Stevensweert) een nestje hebben, gezegd van vogels (nesten, wonen, houden) [N 83 (1981)] || huizen (ww.) [SGV (1914)] || wonen [SGV (1914)] III-2-1, III-4-1
woord woord: woard (Stevensweert) woord [SGV (1914)] III-3-1
wormstekig worm: NCDN  woarm* (Stevensweert), wormstekig: woormstèkig (Stevensweert) Door wormen aangetast, gezegd van fruit (wormstekig, gemaaid, vermaaid, verpielt, meutelig, maaistekig, maaisteek). [N 82 (1981)] || wormstekig ve appel [DC 23 (1953)] I-7, III-2-3
worstelen worstelen: wooschele (Stevensweert) worstelen [SGV (1914)] III-3-2
wortel wortel: wǫrtǝl (Stevensweert) Het deel van de plant dat onder de grond blijft. Het is in de materiaalverzamelingen overal duidelijk gemaakt dat het niet om groente gaat. Vergelijk daartoe de lemma''s ''winterwortel'' en ''tuinworteltje'' in de aflevering over de moestuin. [JG 1a, 1b; L 8, 100a; L 15, 28; S 45; monogr.] I-4