e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stevensweert

Overzicht

Gevonden: 3124
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
breien strikken: strikke (Stevensweert) breien [SGV (1914)] III-1-3
brem brem: brem (Stevensweert), brum (Stevensweert) brem [Roukens 03 (1937)] III-4-3
brengen brengen: bringe (Stevensweert) brengen [SGV (1914)] III-1-2
bretel help: helpe (Stevensweert) bretels, stel schouderbanden om de broek op te houden [N 23 (1964)] III-1-3
breuk breuk: brök (Stevensweert) breuk [SGV (1914)] III-1-2
brevier brevier (<lat.): breveer (Stevensweert) brevier [SGV (1914)] III-3-3
brief brief: breef (Stevensweert) brief [SGV (1914)] III-3-1
briesen briesen: brisǝ (Stevensweert) Proestend, snuivend of blazend geluid met neus en lippen maken. [JG 1a, 1b; L 1, a-m; L 22, 21; N 8, 66 en 67; S 5] I-9
broeden, op eieren zitten broeden: brø̄i̯ǝ (Stevensweert) [N 19, 45; N 19, 44d; Vld.; S 5; L 1a-m; L 22, 22; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
broedende kip op eieren broek: bruk (Stevensweert) [N 19, 43a; JG 1a, 1b, 2c; L 14, 21; A 6, 1c; S 5; L B2, 320; monogr.] I-12