24922 |
aarde, grond |
aarde:
êrd (L378p Stevensweert),
brak:
bràk (L378p Stevensweert)
|
aarde (grond) [SGV (1914)] || donkerbruin vruchtbaar zand met water [get] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
29574 |
aarden pot |
aarden pot:
ē̜rdǝ pǫt (L378p Stevensweert),
uilepot:
ȳlǝpǫt (L378p Stevensweert)
|
Aarden pot, bleekbruin van kleur. Dorren (Valkenburgs Woordenboek) merkt op pag. 15 over de term baar op: ø̄̄Naar de grootte onderscheidt men één-, twee- en drieschildersbaren, wijl ze gemerkt zijn met één, twee of drie schildjes (reliefstempels), met een inhoud van circa 20, 30 en 40 liter.ø̄̄ De driekroonse pot was een verglaasde pot voor het inmaken van zuurkool, braadworst en bonen. De pot was gemerkt met drie kroontjes en had een inhoud van 20 tot 50 liter. Het woordtype driekronenpot duidt waarschijnlijk een vergelijkbare pot aan. Zie hiervoor ook de toelichting bij het lemma ɛstroopvatɛ in wld II.2, pag. 59.' [N 49, 103b; L 1a-m; L 32, 15a; L 32, 15b; R 3, 5; S 1; monogr.]
II-8
|
19509 |
aardewerk |
aardewerk:
èrdewerk (L378p Stevensweert)
|
aardewerk (eerdegoed, gleiwerk) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
23315 |
aardmannetje (kabouter) |
aardmannetje:
êrdmenke (L378p Stevensweert)
|
aardmannetje [SGV (1914)]
III-3-3
|
24448 |
aardrups, larve van de nachtvlinder |
grijze vreter:
groozevrāīter (L378p Stevensweert)
|
grauwe aardrups, larve van de nachtvlinder, die in de rusttoestand ligt opgerold in de vorm van de letter C [N 26 (1964)]
III-4-2
|
19283 |
aarzelen |
hengelen:
cf. WNT VI, kol. 573, s.v. "hengelen"2. zeurig of doelloos gaan
hingele (L378p Stevensweert),
schikschouderen:
schiksjouwere (L378p Stevensweert)
|
aarzelen [SGV (1914)]
III-1-4
|
22741 |
aas in het kaartspel |
aas:
roeten oas (L378p Stevensweert)
|
Aas: Ruiten aas. [SGV (1914)]
III-3-2
|
19021 |
achterdocht |
achterdunk:
achtertŭnk (L378p Stevensweert)
|
achterdocht [SGV (1914)]
III-1-4
|
20359 |
achterneef |
achterneef:
achternèf (L378p Stevensweert)
|
neef; Bestaan er verschillende woorden voor de verschillende soorten van neven (kinderen van ooms en tantes, kinderen van broers en zusters, achterneven?) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20156 |
achternicht |
halfnicht:
#NAME?
halfnicht (L378p Stevensweert)
|
nicht; Bestaan er verschillende woorden voor de verschillende soorten van nichten (kinderen van ooms en tantes, kinderen van broers en zusters, achternichten?) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|