e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stevensweert

Overzicht

Gevonden: 3124
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
golven ww. golven: gólvö (Stevensweert) golven (ww), rijzen en dalen van water [gurzelen] [N 81 (1980)] III-4-4
gom was: NCDN  wàs (Stevensweert) De kleverige, doorschijnende vloeistof die uit spleten of insnijdingen in sommige bomen vloeit en in de lucht hard word; deze stof is i.t.t. hars niet oplosbaar in alcohol of ether gom, plek). [N 82 (1981)] III-4-3
gooien gooien: goeaje (Stevensweert), gôāje (Stevensweert), smijten: smìete (Stevensweert), werpen: Jonge -  wĕrpe (Stevensweert) gooien; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 26 (1964)] || werpen [SGV (1914)] III-1-2
gouden tor goudkever: WLD  goat kéévör (Stevensweert) Hoe noemt u de gouden kever: een soort kever, 15-21mm lang, bladsprietig (goudkever, goudbeest, gouwke, hovenier) [N 83 (1981)] III-4-2
goudenregen (laburnum anagyroides med.) goudenregen: -  goue renge (Stevensweert) goudenregen [DC 60a (1985)] III-2-1
goudhaantje goudhaantje: gouthéénke (Stevensweert), houdhainke (Stevensweert) goudhaantje || goudhaantje (9 zeer klein vogeltje; geel streepje op de kop; meestal in sparren; roep en zang heel hoog piepend [N 09 (1961)] III-4-1
goudsbloem goudbloem: -  goudbloom (Stevensweert) Goudsbloem (calendula officinalis). Grote oranjekleurige bloemen. Bijna alle vruchten zijn sikkelvormig gekromd. Gekweekt, ook in blekere kleuren en vaak verwilderd. Bloeitijd van mei tot november (gauwbloem, goudbloem, dodbloem). [DC 60a (1985)] III-2-1
goudvink goudvink: goudvink (Stevensweert) goudvink (14,5 grijs op de afbeelding is prachtig rood bij de man; zomer en winter vrij schaars; broedt in sparrenbos; worteltjesnest; roep hoog fluitend [pjuuu] [N 09 (1961)] III-4-1
graaf graaf: (diepte).  graaf (Stevensweert), (man).  groaf (Stevensweert) graaf [titel] [SGV (1914)] III-3-1
graan stapelen in de schuur bermen: bɛrǝmǝ (Stevensweert) Wanneer men met de oogstkar bij de boerderij is aangekomen, worden de schoven in de schuur opgetast, in afwachting van het dorsen. Dit gebeurt in een ruimte naast de dorsvloer, het schuurvak, of, bij plaatstekort, op een tijdelijk geconstrueerde schelf boven de dorsvloer. Zie hiervoor aflevering I.6 over Bedrijfsruimten van de boerderij. Zie ook het lemma ''korenmijt'' (5.1.18). In dit lemma staan de opgaven voor het tassen van de schoven bijeen. [N 5A, 69c; N 15, 46; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-4