e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stevensweert

Overzicht

Gevonden: 3124
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
haten haten: haate (Stevensweert) haten [SGV (1914)] III-3-1
haver haver: hāvǝr (Stevensweert) Avena sativa L. Men zaait ongeveer 200 kg haver per hectare. Zie afbeelding 1, b. [JG 1a, 1b; A 2, 31; L 35, 101; L lijst graangewassen, 3; Wi 50; monogr.; add. uit N 15, 1a] I-4
haverkist, hakselkist haverkist: [haver]kes (Stevensweert) De kist of bak waarin men het droge voer, tegenwoordig de haver, voor het paard bewaart. Deze kist staat meestal in de voergang in de paardestal. Vroeger werden er vooral ook haksel, soms zemelen, geplette haver, kaf of melasse in bewaard. De kist kan door een tussenwand verdeeld zijn. In het ene vak bewaart men dan meestal haver, in het andere iets anders. Soms zijn er meer dan twee vakken. Achter in het lemma staan enkele benamingen bijeen voor dit tussenschot. In het lemma wordt achter de codecijfers zoveel mogelijk met een cijfer vermeld in hoeveel delen de kist verdeeld was en wat er nog meer in bewaard werd dan de in het eerste lid van de woordtypen genoemde voedselsoort. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (haver) het lemma "haver" in aflevering I.4, nr 1.2.5 [N 5A, 59c en 72b; JG 1a en 1b; monogr.] I-6
havermout havermout: haavermout (Stevensweert) havermout [SGV (1914)] III-2-3
hazelaar hazenootboom: -  assenootbaumə (Stevensweert), hazenotenstruik: assenootestroek (Stevensweert) hazelnoot - boom (Colylus Avellana L.) [DC 17 (1949)] || hazelstruik [SGV (1914)] III-4-3
hazelnoot hazenoot: ssenoot (Stevensweert), -  assenoot (Stevensweert) hazelnoot [SGV (1914)] || hazelnoot - vrucht (Colylus Avellana L.) [DC 17 (1949)] III-4-3
hazenleger kot: WLD  kōēts (Stevensweert) Hoe noemt u de vaste ligplaats van een haas (leger, lechter, pot) [N 83 (1981)] III-4-2
hecht van een mes handvat: handjvat (Stevensweert), heft: hef (Stevensweert), steel: steel (Stevensweert) handvat van een mes (hecht, heft) [N 20 (zj)] || heft [SGV (1914)] III-2-1
heen en weer draaien van hot naar haar draaien: vàn hòt noa hoar drèjjö (Stevensweert) Heen en weer draaien (drispelen). [N 84 (1981)] III-1-2
heen en weer schuiven van hot naar haar schuiven: vàn hòt noa hoar sjūūvö (Stevensweert) Heen en weer schuiven (winaauwen, wiemelen). [N 84 (1981)] III-1-2