e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stevoort

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vet, spek vet: vęt (Stevoort), zwaardze van spek: zwǭzǝ vǝ spɛk (Stevoort) Het vet dat samen met hennep of stukken zak in de vetgaten van de bus wordt gestoken om de hals van het staakijzer of de kleine spil te smeren. [Vds 127; Jan 138; Coe 110; Grof 129] II-3
vetweide vetwei: vetwei (Stevoort) Speciale, meestal afgemaakte wei waar men koeien laat grazen die niet meer geschikt zijn voor de productie en die als slachtvee bestemd zijn. [N 3A, 77b; N 3A, 77c; N 6, 33b; JG 1a, 1d; L 19B, 2aI; L 32, 45; RND 20; S 43; monogr.] I-8
veulen veulen: vø̄.lǝ (Stevoort) Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.] I-9
vieren vieren: gəvi:rt (Stevoort) gevierd [RND] III-3-2
vijf centiem knabje: e knepke (Stevoort), i knepke (Stevoort), solletje: e səlləkə (Stevoort) Bestaat er een dialectnaam voor een stuk van 5 centimes? [ZND 28 (1938)] III-3-1
vijfentwintig centiem kwartje: e kwartje (Stevoort), e kwoərtje (Stevoort) Bestaat er een dialectnaam voor een stuk van 25 centimes? [ZND 28 (1938)] III-3-1
vinger vinger: veŋər (Stevoort), vinger (Stevoort, ... ) Doorn: ik heb een doorn in mijn vinger [ZND 23 (1937)] || vinger [RND] III-1-1
vingerlid lid: leed v. de vinger (Stevoort) lid van de vinger [ZND 37 (1941)] III-1-1
viooltje flet: flette (Stevoort), velet (Stevoort) Viola, Fr. violette [ZND 34 (1940)] I-7
vishengel visgarde: vesgjāət (Stevoort), vislijn: veslijn (Stevoort) Een lange stok om mee te vissen. [ZND 23 (1937)] III-3-2