e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stevoort

Overzicht

Gevonden: 1951
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bont en blauw slaan zwart en blauw houwen: hooë: houwen  zwat in blou gəhout (Stevoort), zwart en blauw slaan: hooë: houwen  zwat in blou sluin (Stevoort) bont en blauw geslagen [RND] III-1-2
boog boog: boog (Stevoort), buuch (Stevoort, ... ) boog [RND] || Hoe heet een boog dien de kinderen maken van een buigbaren stok en een koord? [ZND 32 (1939)] III-3-2
boom (alg.) boom: bum (Stevoort) boom [RND] III-4-3
boomgaard fruitwei: freutwee (Stevoort), freutweej (Stevoort), frø̄t[wei} (Stevoort), varkensbogaard: vɛrkəs˂bōgət (Stevoort), varkensboomgaard: verkesbogəd (Stevoort) boomgaard [ZND 22 (1936)] I-7
boomwagen nuts: nuts (Stevoort) Een kar die bestaat uit twee grote wielen, een as en een lange dissel. Deze kar wordt gebruikt om bomen en andere lange, zware voorwerpen te vervoeren, die men onder de as met een ketting bevestigt. De as tussen de wielen is niet recht, maar als een halve cirkel naar boven gebogen. De boomstam wordt boven in de halve cirkel opgehangen. De boomwagen wordt meestal door twee paarden.getrokken. In het grootste deel van Belgisch Limburg gebruikt men voor de boomwagen een benaming die tot het woordtype huurst kan worden herkend (zie Verstegen 1940). Omdat dit type zoveel vervormingen kende, is het hieronder opgesplitst in drie ondertypes (huts, uts, nuts). [N 17, 6 + 15b; N G, 51; N 50, 12b; JG 1d; L 1a-m; L 14, 20; L 32, 83; monogr.] I-13
boon, algemeen boon: bou̯n (Stevoort), bun (Stevoort) Phaseolus L. Zoals bij de erwt gaat ook hier het lemma met de algemene benaming vooraf aan de namen van specifieke soorten. Enkelvouden en meervouden zijn apart gehouden. [JG 1a, 1b, 1c; L 1, a-m; L 1u, 21; L 8, 84; L 22, 3a; S 4; Wi 14; monogr.; add. uit N P, 23] I-5
boot(je) boot(je): bootje (veur te roje) (Stevoort) een bootje (om te roeien) [ZND 24 (1937)] III-3-1
bord telloor: teͅlø&#x0304r (Stevoort), təly(3)̄r (Stevoort) bord (bij het eten gebruikt) [ZND 16 (1934)] III-2-1
borg blijven borg blijven: zoals beurre uitgesproken  böurg blijven vöur îmand (Stevoort), borg staan: doë stŏn ich böurg veur (Stevoort) Borg blijven voor iemand. [ZND 22 (1936)] III-3-1
borst borst: bǭ.st (Stevoort) Zie afbeelding 2.19. [JG, 1b; N 8, 32.2] I-9