e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stevoort

Overzicht

Gevonden: 1951
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
flauw weps: weps (Stevoort) meeps (flauw van smaak) [ZND 31 (1939)] III-2-3
flikflooien fletsen: ook materiaal znd 23, 55  fletse (Stevoort), mouwvegen: ook materiaal znd 23, 55  mouwveege (Stevoort), strijken: ook materiaal znd 23, 55  strijəke (Stevoort) flikflooien [ZND 01 (1922)] III-1-4
fluim fluim: fluim (Stevoort), rochel: (rŏchel) (Stevoort), spuw: spauw (Stevoort) fluim [ZND 23 (1937)] III-1-2
fluisteren fezelen: Van Dale: fiezelen, (gew.) fezelen.  fi[ə}zele (Stevoort), fiezele (Stevoort), fiezelen (Stevoort) fluisteren [ZND 30 (1939)] III-3-1
fluwelen broek velours (fr.) broek: in floere brŏek (Stevoort) een fluwelen broek [ZND 23 (1937)] III-1-3
fokmerrie kweekmerre: kwekmø̜rǝ (Stevoort) Een merrie geschikt voor de kweek of die één of meer veulens gehad heeft. Een kweekmeer werkt niet (Q 168), terwijl een veulensmeer ook in de kar loopt (Q 77). In tegenstelling tot een veulensmeer is een kweekmeer gewoonlijk drachtig. Kleinere boeren zorgen ervoor een veulensmeer te hebben, die jaarlijks een veulen werpt, waardoor elk jaar een aanspanner ter beschikking staat. [JG 1a, 1b; N 8, 50b] I-9
fokzeug kurrenzoog: kørǝzou̯.x (Stevoort), kweekzoog: kweksou̯x (Stevoort) Zeug die men houdt om biggen te winnen. [JG 1a, 1b; N M, 22 add.; monogr.] I-12
fooi drinkgeld: drinkgeld (Stevoort) fooi [ZND 35 (1941)] III-3-1
forsgebouwde koe stuk van een koe: støk van ēn kǫu̯w (Stevoort) [N 3A, 141a] I-11
fortuin maken fortuin maken: heeje git fortuun maoake (Stevoort) Fortuin. [ZND 35 (1941)] III-3-1