25141 |
gieten, hard regenen |
gieten:
giete (P058p Stevoort, ...
P058p Stevoort),
djeë giet, heeje gooët, gegooëte
gieëte (P058p Stevoort),
jij giet, hij goot, gegote
giete (P058p Stevoort),
t wetter giet ouët de regebuis
giet (P058p Stevoort)
|
gieten, gutsen [ZND 25 (1937)] || gutsen [ZND 24 (1937)] || hard regenen [ZND 33 (1940)]
III-4-4
|
22788 |
gilde |
gilde:
gilde (P058p Stevoort)
|
Een gilde. [ZND 35 (1941)]
III-3-2
|
20949 |
gist |
gist:
gīst (P058p Stevoort)
|
Door het feit dat de vragen niet alle even genuanceerd waren gesteld, komen er woorden voor die zowel moderne droge gist als natte gist als zuurdeeg aanduiden. Het zuurdeeg blijkt volgens sommige informanten (L 291, Q 35) voor het bereiden van zwartbrood of roggebrood gebruikt te worden, terwijl de gist of "heffe" voor witbrood wordt aangewend. [N 29, 22; LB 2, 234; monogr.; JG 1b, add.; S 10; L 1a-m; L 2, 21a; Gi; A 22, 2]
II-1
|
24987 |
glad, glijdend |
glad:
glet (P058p Stevoort, ...
P058p Stevoort),
glattig:
glettig (P058p Stevoort, ...
P058p Stevoort)
|
glad [ZND 01 (1922)], [ZND 24 (1937)]
III-4-4
|
20556 |
glazig |
ijskeurig:
ijskeurige (P058p Stevoort)
|
aardappel die hard en doorschijnen is (glazen patat) [ZND 35 (1941)]
III-2-3
|
26355 |
gleuf |
kloof:
klowf (P058p Stevoort),
klø̄f (P058p Stevoort),
rabat:
rabat (fr.) (P058p Stevoort)
|
De gleuf in de kop van het staakijzer van watermolens bij het balanceerwerk. [Vds 138] || De groef in de sluisstijlen waarin de sluisdeuren passen. De deuren van de maalsluis dalen in het algemeen schuin naar beneden, terwijl de deuren van de wendsluis gewoonlijk loodrecht tegen de T-vormige sluisstijlen op en neer kunnen bewegen. De woordtypen rabat (P 53, P 57, P 58), winkelhaak (P 50) en lat (Q 83) zijn specifiek van toepassing op de T-vormige uitsparing in de sluisstijlen van de wendsluis. [Vds 51; Jan 45; Coe 33; Grof 54]
II-3
|
17853 |
glijden |
sleuren:
slø:rə (P058p Stevoort)
|
hoe noemt men: op het ijs glijden (zonder schaatsen) [ZND 14 (1926)]
III-1-2
|
34172 |
goed liggen |
goed zitten:
goed zitten (P058p Stevoort)
|
Het kalf ligt goed in de baarmoeder: de voorpoten zullen het eerst naar buiten komen. [N 3A, 51]
I-11
|
17786 |
goed luisteren |
goed luisteren:
goed leuəstere (P058p Stevoort),
goet luistere (P058p Stevoort),
gut lĕŭstere (P058p Stevoort)
|
goed luisteren [ZND 30 (1939)]
III-1-1
|
19102 |
goedheid |
te goed:
ook materiaal znd 24, 20
tee goet zin (P058p Stevoort)
|
goedheid [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|