33478 |
rode aalbes |
miemer:
mīēmer (L296p Steyl),
miemeren:
De vrucht van een aalbessenstruik (bes, zembes, troskesbes, zeebes, bezing, aalbeer, miemer).
miemere (L296p Steyl),
mv: -en
miemeren (L296p Steyl),
rode miemeren:
roei miemeren (L296p Steyl),
mv: -en
roei miemeren (L296p Steyl)
|
[DC 13 (1945)]aalbes [N 82 (1981)], [SGV (1914)]
I-7
|
33231 |
rode biet |
kroot:
krūǝt (L296p Steyl),
krǫt (L296p Steyl)
|
Beta vulgaris L. var. rubra L. Deze bietensoort hoort eigenlijk onder de groenten uit de moestuin, en daardoor in de aflevering over de boerderij en het erf, maar is toch hier ondergebracht vanwege "lexicale nabijheid" met biet, kroot. De knollen met een doorsnee van 8-10 cm worden gekookt en warm of koud als salade gegeten. De knollen en het kookvocht hebben een felle donkerpaarse kleur. [A 4, 26d; A 13, 2a; A 49, 1b; L 20, 26d; monogr.]
I-5
|
20655 |
rode kool |
rode kool:
roeje koel (L296p Steyl),
rood moes:
rood moos (L296p Steyl)
|
Rode kool (als plant of gewas) [DC 27 (1955)]
I-7
|
34546 |
roep- en lokwoord voor de eend |
sjiere, sjiere, sjiere:
širǝ, širǝ, širǝ (L296p Steyl),
wiele:
wilǝ (L296p Steyl)
|
[L 18, 2; L B2, 259b; GV 2, 2k; VC 14, 2r -r-; Vld.; N 19, 74, Q 111 add.; A 6, Q 36 add.; monogr.]
I-12
|
34528 |
roep- en lokwoord voor de kip |
tuut:
tyt (L296p Steyl)
|
Naast de verschillende roepwoorden kan men de kippen ook lokken door een zuigend klappend geluid te maken met de tong tegen de tanden (P 176 (Sint-Truiden)) of door te fluiten (Q 2 (Hasselt)). [N 19, 44a; L 47, 9a; A 6, 2b; A 6, 2a; VC 14, 2n -r-; Vld.; L B2, 259a; monogr.]
I-12
|
34379 |
roep- en lokwoord voor een big |
kuusje:
kuskǝ (L296p Steyl)
|
Roep- en lokwoord voor een big. Iets roepen kan ook vervangen worden door een smakkend geluid te maken of door te klakken met de tong. [N 19, 11b; VC 14, 2d r; monogr.]
I-12
|
34219 |
roep- en lokwoord voor het kalf |
muk:
mø̜k (L296p Steyl)
|
Met kan een kalf roepen met de algemene benamingen kalf, kalfje, muk enzovoorts, met eigennamen als Liesje, met klanknabootsingen of eventueel met het rammelen van melkemmers. [N C, 17; VC 14, 2b (r]
I-11
|
34377 |
roep- en lokwoord voor het varken |
kuus:
kus (L296p Steyl)
|
In plaats van kuus roepen klakt men ook wel met de tong. [N 19, 11a; VC 14, 2c (r]
I-12
|
21362 |
roepen |
roepen:
roope (L296p Steyl)
|
roepen [SGV (1914)]
III-3-1
|
34460 |
roepwoord voor de geit |
metje:
mɛtjǝ (L296p Steyl)
|
[N 19, 74e; VC 14, 2l r; L B2, 259e -263-; monogr.; N C, Q 111 add.]
I-12
|