21365 |
schieten |
schieten:
sjeete (L296p Steyl)
|
schieten [SGV (1914)]
III-3-1
|
33496 |
schil van een vrucht |
schaal:
(N.B. aa met verkortingsboogjes!)
sjaal (L296p Steyl),
schil:
sjèl (L296p Steyl)
|
De zachte huid van een vrucht (schil, schel, pel). [N 82 (1981)] || schil [SGV (1914)]
I-7
|
30702 |
schilderen, verven |
verven:
vɛrvǝ (L296p Steyl)
|
Het oppervlak van voorwerpen ter conservering en kleurgeving bedekken met verf. [S 39; N 67, 64a; monogr.]
II-9
|
19765 |
schilderij |
schilderij:
sjelderie (L296p Steyl)
|
schilderij [SGV (1914)]
III-3-2
|
21086 |
schimmel |
schimmel:
šømǝl (L296p Steyl)
|
Paard met een geheel of overheersend witte of grijsachtige vacht. Naarmate de leeftijd vordert, neemt het wit toe; schimmels worden niet geboren, ze ontstaan mettertijd. De vosschimmel is wit met rode of bruinachtige vlekken. [JG 1a, 1b; N 8, 63a en 63b; S 31]
I-9
|
24491 |
schimmel (plantje) |
schimmel:
sjömmel (L296p Steyl)
|
schimmel (plant) [SGV (1914)]
III-4-3
|
21244 |
schip |
schip:
sjeep (L296p Steyl)
|
schip [SGV (1914)]
III-3-1
|
18272 |
schoen: algemeen |
schoen:
sjoon (L296p Steyl)
|
schoen [SGV (1914)]
III-1-3
|
18303 |
schoenen (mv.) |
schoenen (mv.):
sjoon (L296p Steyl, ...
L296p Steyl)
|
Hoe noemt men de schoenen? Maakt men verschil tusschen hooge en lage schoenen? [DC 09 (1940)] || schoenen (mv.) [SGV (1914)]
III-1-3
|
20649 |
schol |
schol:
WLD
sjòl (L296p Steyl)
|
Hoe noemt u de schol: een platvis die tot 70cm lang kan worden. Hij heeft een rij benige uitsteeksels tussen het oog en de nabije borstvin. Op het lichaam komen mooie oranje vlekken op een grijsbruine ondergrond voor (plaat, pladijs, schol, schar) [N 83 (1981)]
III-2-3
|