e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Steyl

Overzicht

Gevonden: 1725
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zeven met de handzeef zeven: zēvǝ (Steyl) Zaaigraan winnen uit het met de wan gezuiverde graan door het te zeven. [N 14, 41b, 42b en 43b; JG 1a, 1b; Wi 43; S 45; monogr.] I-4
zich bemoeien met bemoeien: bemeuje (Steyl) bemoeien [SGV (1914)] III-3-1
zich haasten zich haasten: os haoste (Steyl) zich haasten: we moeten ons haasten [DC 27 (1955)] III-1-2
zich inbeelden zich verbeelden: zich verbeelde (Steyl) inbeelden, zich [SGV (1914)] III-1-4
zicht zicht: zex (Steyl) Korte zeis die met één hand gehanteerd wordt en gebruikt wordt voor het maaien van rogge, tarwe, haver, gerst, enzovoorts. Zie de algemene toelichting bij paragraaf 4.2 over het maaien en afbeelding 5. Op de semasiologische kaart 30 zijn de gebieden met pik in de betekenis "zicht" van kaart 29 en met pik in de betekenis "mathaak" van kaart 33 bijeengezet. [N 18, 70; JG 1a, 1b, 2c; Goossens 1963, krt. 28; A 14, 7; A 23, 16.2; L 45, 7; Gwn 7, 4; div.; monogr.; add. uit N 11, 88; N 14, 131; N 15, 16a; N 18, 71; A 4, 28; A 14, 10; L 20, 28; L 42, 46; L 48, 34; Lu 1, 16.2 ; Lu 2, 34.2; Wi 51] I-4
ziek krank (du.): krānk (Steyl) ziek [SGV (1914)] III-1-2
ziekte krankheid: krānkheid (Steyl) ziekte [SGV (1914)] III-1-2
ziel ziel: zīēl (Steyl) ziel [SGV (1914)] III-3-3
zien, kijken zien: zeen (Steyl) zien [SGV (1914)] III-1-1
zijtak zijtak: zĭĕtak (Steyl) Een zijtak (uittak, bezijden tak). [N 82 (1981)] III-4-3