23963 |
heiligschennis |
heiligschennis:
eiligschennis (L423p Stokkem)
|
Heiligschennis, heiligschending, heiligschenderij, sacrilegie. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19044 |
heimwee |
heimwee:
eimwie (L423p Stokkem)
|
heimwee (hebben als iemand ergens niet kan wennen en erg naar huis verlangt, zegt men: Hij heeft (veel/erg/zon) .... [DC 45 (1970)]
III-1-4
|
33726 |
hek aan de ingang van een wei |
hek:
hɛk (L423p Stokkem)
|
In dit lemma zijn vooral de antwoorden ondergebracht van de vragen naar ø̄hek aan de ingang van een weiø̄ (N 14, 67), ø̄een (toegangs)hek, gevlochten van twijgen en opgehangen tussen twee stijlen, dat in een omheining is aangebracht of op een dam (in een sloot) is geplaatstø̄ (A 25, 5a), ø̄een hek, slag- of draaiboom op een doorgang naar akker of weide, of ter versperring van een weg in privaatbezitø̄ (L 19B, 6). [N 14, 67; A 25, 5a; L 19B, 6; Vld.; JG, 2c; monogr.]
I-8
|
26148 |
hekken |
latten:
latǝ (L423p Stokkem)
|
Algemene benaming voor alle aan de roede bevestigde langse en dwarse latten bijeen: het geheel van zomen en hekscheien. Zie ook afb. 37. [N O, 2a; N O, 6b; A 42A, 66; Sche 33; monogr.]
II-3
|
26154 |
hekscheien |
scheien:
šɛjǝ (L423p Stokkem)
|
De dwarse latten van het hekken, die aan de roede bevestigd zijn en waarop de zoomlatten vastgemaakt worden. Zie ook afb. 38. [N O, 2g; A 42A, 65; Sche 32]
II-3
|
23906 |
hel |
hel:
el (L423p Stokkem)
|
De hel [hèl, höl]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
25061 |
helemaal, geheel en al |
gaaruit:
gaaroeët (L423p Stokkem)
|
helemaal, geheel en al
III-4-4
|
34354 |
helpen bij het biggen werpen |
met helpen baggelen:
męt hɛlpǝ bagǝlǝ (L423p Stokkem)
|
De zeug helpen bij het werpen van de biggen, gezegd van de boer. [N 76, 40]
I-12
|
19915 |
hemel |
hemel:
dən iməl (L423p Stokkem),
iemel (L423p Stokkem),
īəməl (L423p Stokkem)
|
De hemel [himmel, heemel]. [N 96D (1989)] || hemel [RND] || Hemel. [ZND 01 (1922)]
III-3-3
|
23241 |
hemelvaartsdag |
hemelvaart:
iemelvaart (L423p Stokkem)
|
Hemelvaart, Hemelvaartsdag [Hiemelvaart, Himmelvaatsdag, Himmelvaat, Kriste hiemmelvaat]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|