e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L423p plaats=Stokkem

Overzicht

Gevonden: 4071
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dood (adj. schertsend bedoeld gehemeld: znd 23, 022b;  gəĭĕmməlt (Stokkem), hartstikke dood: znd 23, 022b;  hartstekedood (Stokkem), is hemelen: znd 23, 022b;  ə(r) iz īēmələ (Stokkem), morsdood: znd 23, 022b;  morsdood (Stokkem), zijn pijp is uit: znd 23, 022b;  zən pīēb iz ōēt (Stokkem) dood; schertsende uitdrukking die hiervoor gebruikt wordt [ZND 23 (1937)] III-2-2
dood (adj.) dood: znd 23, 022a;  dood (Stokkem), dôêt (Stokkem) dood; hij is - [ZND 23 (1937)] III-2-2
dood (bn.) dood: dōēwt (Stokkem), dôêt (Stokkem) dood; de jongen die gisteren van het dak is gevallen, is nu - [ZND 46 (1946)] || dood; ¯t kindje was - eer (dat) ze ¯t konden dopen [RND] III-2-2
dood (zelfst.nw.) dood: 1a-m; 23, 21  dôêt (Stokkem) dood (subst.; na den dood) [ZND 01 (1922)] III-2-2
doodliggen kapotliggen: kǝpotlegǝ (Stokkem) Het doden van de biggen door de zeug, doordat ze erop gaat liggen. [N 76, 31] I-12
doodskist doodskist: doedskis (Stokkem, ... ), zerk: de zerk (Stokkem), zerk (Stokkem) de doodskist [N 96D (1989)] || De doodskist. [N 96D (1989)] III-2-2, III-3-3
doodskleed dodenmantel: dodenmantel (Stokkem), dodenmantel van wit linnen (Stokkem) bekleding van de overledene, wanneer hij in de doodkist wordt gelegd (vroeger inventarisatie; betekenis/uitspraak [N 23 (1964)] || kleding waarmee overledene wordt bekleed [N 23 (1964)] III-2-2
doodsklok doodsklok: doedsklok (Stokkem) De klok die geluid wordt na het overlijden en/of bij de begrafenis van iemand [dôdsklok, dódsklok, dödsklok, doeëdsklok?]. [N 96A (1989)] III-3-3
doodzonde doodzonde: doedzunj (Stokkem) Doodzonde, dodelijke zonde [doeëdzund]. [N 96D (1989)] III-3-3
doof doof: dauf (Stokkem), is suə dauv ɛz ən nu.ot (Stokkem), is suə dauv ɛz ənə kwatəl (Stokkem), is suə dauv ɛz ənə pot (Stokkem) doof [ZND m] || hij is zo doof als... (vertaal en vul aan) [ZND 23 (1937)] III-1-1