e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L423p plaats=Stokkem

Overzicht

Gevonden: 4071
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
flauwvallen van zijn eigen gaan: van zijn eige gaon (Stokkem), van zijn klot gaan: van zijne klot gaon (Stokkem), verduizeld neervallen: verduzeld (Stokkem), verduzeld neervalle (Stokkem) het bewustzijn verliezen [DC 60 (1985)] || Wilt u het volgende zinnetje aanvullen: hij kreeg zon harde klap, hij viel ... neer. (buiten bewustzijn) [DC 60 (1985)] III-1-2
flens kraag: krāx (Stokkem) Een soort kraag aan het uiteinde van pijpen of buizen waardoor deze met behulp van bouten gas- en waterdicht aan elkaar bevestigd kunnen worden. Zie ook het lemma ɛflensɛ in WLD deel II.5, pag. 131.' [N 64, 121a; monogr.] II-11
flikflooien flikflooien: ook materiaal znd 23, 55  flekəflūrə (Stokkem), mouwvegen: ook materiaal znd 23, 55  də mouw vɛ̄gə (Stokkem) flikflooien [ZND 01 (1922)] III-1-4
fluim fluim: flə:ym (Stokkem) fluim [ZND 23 (1937)] III-1-2
fluit fluit: fluit (Stokkem), fluitje: fluitəke (Stokkem) Fluit. [Willems (1885)] III-3-2
fluweel, velours velours: flūǝr (Stokkem) Weefsel met een bovenkant met rechtopstaande garenuiteinden, ontstaan door een bijzondere afwerking. De binding bestaat uit een grondweefsel, in effen of keper, waartussen draden, die over grotere afstanden los liggen. Door deze door te snijden en op te borstelen ontstaat een pluche-achtig haardek: pool. Door zacht ruwen wordt het ø̄pluizenø̄ bevorderd, waarna de pool op een bepaalde lengte wordt afgeschoren (Bonthond s.v. ø̄fluweelø̄. [N 62, 78; N 62, 75f; 59, 201; MW; L 1a-m; L 23, 57a; S 9; monogr.] II-7
fluwelen broek velours (fr.) broek: ən flu:rə bro:k (Stokkem) een fluwelen broek [ZND 23 (1937)] III-1-3
fokbeer beer: bīr (Stokkem) Mannelijk varken waarmee men fokt. [N 76, 9; N 19, 7; monogr.] I-12
fokmerrie veulensmeer: vø̄.lǝsmēr (Stokkem) Een merrie geschikt voor de kweek of die één of meer veulens gehad heeft. Een kweekmeer werkt niet (Q 168), terwijl een veulensmeer ook in de kar loopt (Q 77). In tegenstelling tot een veulensmeer is een kweekmeer gewoonlijk drachtig. Kleinere boeren zorgen ervoor een veulensmeer te hebben, die jaarlijks een veulen werpt, waardoor elk jaar een aanspanner ter beschikking staat. [JG 1a, 1b; N 8, 50b] I-9
fokzeug kweekzoog: kwēksō.x (Stokkem) Zeug die men houdt om biggen te winnen. [JG 1a, 1b; N M, 22 add.; monogr.] I-12