33319 |
gepachte hoeve, pachtgoed |
pachtgoed:
paxt˲gōt (L423p Stokkem)
|
Het bedrijf dat een boer niet in eigen bezit heeft maar pacht (huurt) van de eigenaar aan wie hij in enige vorm betaalt voor het gebruik. Bij winning in L 352 wordt aangetekend: "vroeger heeft de naam denkelijk bestaan, want er is nog een boerderij die de naam De Winning draagt". Bij enkele opgaven in Nederlands Zuid-Limburg wordt opgemerkt dat enige pachthoeven nog in "halfsheid liggen"; de eigenaar ontvangt de helft van het koren, terwijl de pachter ("halfer") het overblijvende koren krijgt met het stro. Algemene en specifieke termen zijn in dit lemma uit elkaar gehouden. Voor de fonetische documentatie van de opgaven die gelijk zijn aan die voor boerderij in het algemeen, zie het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1). [A 10, 2bI; L 38, 21a; L 48, 22; Lu 2, 22; S 27; Wi 18; monogr.; add. uit L 38, 22 en ander materiaal van lemma 1.1.1]
I-6
|
34057 |
geprimeerde stier |
prijsduur:
prī.s˱dø̄r (L423p Stokkem)
|
Stier die prijzen en andere bekroningen heeft behaald. [JG 1a, 1b]
I-11
|
18939 |
gereed |
vaardig:
vaerdig (L423p Stokkem)
|
gereed, klaar
III-1-4
|
31197 |
gereedschapsbak |
getuigkist:
gǝtȳxkes (L423p Stokkem)
|
De bak of kist waarin het gereedschap bewaard wordt. Zie ook afb. 1. [N 64, 86a-b]
II-11
|
20912 |
gerookt spek |
gerookt spek:
geruik spek (L423p Stokkem)
|
spek dat gerookt is [DC 48 (1973)]
III-2-3
|
32979 |
gerst |
gerst:
gīǝ.rs (L423p Stokkem)
|
Hordeum L. De gerstteelt was in Belgisch Limburg betrekkelijk zeldzaam. Bij zomergerst wordt aangetekend: vooral bestemd voor de brouwerij; bij wintergerst: vooral bestemd als veevoer. Volgorde varianten van gerst: 1. met "rst" in de auslautgroep; 2. met "st"; 3. met "rs"; en 4: met alleen "s" in de auslautgroep; zie de eerste klankkaart [kaart 6]; in de tweede klankkaart [kaart 7] is de geografische verspreiding van het vocalisme weergegeven. Zie afbeelding 1, d. [JG 1a, 1b; L A1, 127; L 1 a-m; L 24, 6a; L lijst graangewassen, 2; R 3, 24; S 10; Wi 53; monogr.]
I-4
|
21100 |
gerstebier |
gerstebier:
giɛ.ərstə (L423p Stokkem)
|
gerstenbier [ZND 24 (1937)]
III-2-3
|
18312 |
geruite jurk |
ruitjeskleed:
ruutsjeskleid (L423p Stokkem)
|
jurk van geruite stof [ruutekeskleid] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
21595 |
geschiedenis |
vertelseltje:
ə vərtɛ̞lsəlkə vərtɛ̞lə (L423p Stokkem)
|
Een geschiedenis vertellen [ZND 24 1937)]
III-3-1
|
33790 |
geslachtsorgaan van de hengst als geheel |
gemecht:
gǝmɛx (L423p Stokkem)
|
[JG, 1b; N 8, 36 en 37b]
I-9
|