e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stokkem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
inschenken inschudden: insjödde (Stokkem) inschenken III-2-3
inschieten inschieten: ęnšētǝ (Stokkem) Het deegbrood in de oven plaatsen. Een bij het werkwoord opgegeven object "brood", "deeg" e.d. wordt niet gedocumenteerd evenmin de bepaling "in de oven". [N 29, 45a; L 40, 13b; N 29, 30b; monogr.; OB 2, 2d] II-1
inslaan, van de bliksem gezegd inslaan: insloown  enslōn (Stokkem) inslaan, gezegd van de bliksem [afvellen] [N 22 (1963)] III-4-4
insteken insteken: enstēkǝ (Stokkem) De wissen die het opstaande gedeelte van de mand zullen gaan vormen, in de bodem van de mand insteken. [N 40, 54] II-12
introïtus introtus (<lat.): introitus (Stokkem) De intredezang, introïtus, door het koor gezongen. [N 96B (1989)] III-3-3
inzouten inpekelen: inpiekele (Stokkem, ... ), pekelen: piekele (Stokkem) inpekelen || inzouten || pekelen III-2-3
italiaan italiaan: dḁt iz ⁄n Itḁliān (Stokkem) Dat is een Italiaan. [ZND 36 (1941)] III-3-1
jaargetijde jaargetijde: joorgetij (Stokkem) Een mis op de verjaardag van iemands overlijden, jaardienst, jaargetijde, jaargedachtenis [jörgentij, joaërgedechnis?]. [N 96B (1989)] III-3-3
jaarring jaarring: jǭreŋk (Stokkem) Jaarlijkse ringvormige verdikking aan de hoorns. [N 3A, 106b] I-11
jacquetpak fantasiekostuum: fa.ntəzikəstym (Stokkem) jacquetkostuum, bestaande uit zwarte slipjas, vest en gestreepte broek [sjeket, seket] [N 23 (1964)] III-1-3