20835 |
inschenken |
inschudden:
insjödde (L423p Stokkem)
|
inschenken
III-2-3
|
25607 |
inschieten |
inschieten:
ęnšētǝ (L423p Stokkem)
|
Het deegbrood in de oven plaatsen. Een bij het werkwoord opgegeven object "brood", "deeg" e.d. wordt niet gedocumenteerd evenmin de bepaling "in de oven". [N 29, 45a; L 40, 13b; N 29, 30b; monogr.; OB 2, 2d]
II-1
|
25236 |
inslaan, van de bliksem gezegd |
inslaan:
insloown
enslōn (L423p Stokkem)
|
inslaan, gezegd van de bliksem [afvellen] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
29859 |
insteken |
insteken:
enstēkǝ (L423p Stokkem)
|
De wissen die het opstaande gedeelte van de mand zullen gaan vormen, in de bodem van de mand insteken. [N 40, 54]
II-12
|
23605 |
introïtus |
introtus (<lat.):
introitus (L423p Stokkem)
|
De intredezang, introïtus, door het koor gezongen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
20827 |
inzouten |
inpekelen:
inpiekele (L423p Stokkem, ...
L423p Stokkem),
pekelen:
piekele (L423p Stokkem)
|
inpekelen || inzouten || pekelen
III-2-3
|
21562 |
italiaan |
italiaan:
dḁt iz ⁄n Itḁliān (L423p Stokkem)
|
Dat is een Italiaan. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
23514 |
jaargetijde |
jaargetijde:
joorgetij (L423p Stokkem)
|
Een mis op de verjaardag van iemands overlijden, jaardienst, jaargetijde, jaargedachtenis [jörgentij, joaërgedechnis?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
34074 |
jaarring |
jaarring:
jǭreŋk (L423p Stokkem)
|
Jaarlijkse ringvormige verdikking aan de hoorns. [N 3A, 106b]
I-11
|
18566 |
jacquetpak |
fantasiekostuum:
fa.ntəzikəstym (L423p Stokkem)
|
jacquetkostuum, bestaande uit zwarte slipjas, vest en gestreepte broek [sjeket, seket] [N 23 (1964)]
III-1-3
|