23401 |
aureool |
kroon:
kroen (L423p Stokkem),
nimbus:
nimbus (L423p Stokkem)
|
De gouden lichtkrans of -kring boven om het hoofd van een heiligenbeeld [aureool, nimbus?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
22370 |
autoped |
trottinette (fr.):
/
trontenet (L423p Stokkem),
trottinet (L423p Stokkem),
NB trottienètte: autoped rijden.
trottienèt (L423p Stokkem)
|
/ [SND (2006)] || Autoped. || step [SND (2006)]
III-3-2
|
23257 |
avondgebed |
avondgebed:
aovendgebed (L423p Stokkem)
|
Het avondgebed/avondsgebed met gewetensonderzoek [aovendgebed, aovesgebed, aoëvetsjebed?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
20582 |
avondmaal |
avondbrood:
aovendbroeëd (L423p Stokkem)
|
avondmaal
III-2-3
|
23673 |
avondtriduüm |
avondtridum:
aovendtridium (L423p Stokkem)
|
Een godvruchtige oefening op drie achtereenvolgende avonden, avondtriduüm. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
24061 |
avondwake |
wake:
de waak (L423p Stokkem)
|
De dienst gehouden op de avond voorafgaand aan de begrafenis. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
20546 |
azijn |
azijn:
azīn (L423p Stokkem),
eedje:
aedsje (L423p Stokkem),
oude vorm
ɛiti̯ə (L423p Stokkem),
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1, a-m
ètche (L423p Stokkem)
|
azijn [ZND 01u (1924)] || Azijn (kent u hier andere woorden voor). [ZND 42 (1943)]
III-2-3
|
33214 |
b. houten roerriek |
breedselknous:
briǝsǝlknou̯s (L423p Stokkem)
|
Korte houten riek of gaffel gebruikt om het veevoer in de koeketel of varkensketel om te roeren. Doorgaans, indien aanwezig en bekend, tezamen met de voerriek in gebruik. Soms is het niet meer dan een eenvoudige houten stok of knuppel. Voor brijzel- in brijzelknous, enz. zie de namen voor de veevoerketel in aflevering I.6. [N 18, 31]
I-5
|
31253 |
baan van een aambeeld |
werkvlak:
werǝk˲vlak (L423p Stokkem)
|
Het bovenvlak van het aambeeld waarop het smeedwerk wordt uitgevoerd. In de baan kunnen één of meer gaten zijn aangebracht waarin verschillende soorten gereedschap geplaatst kunnen worden. Zie ook afb. 15 en het lemma "aambeeldgat". [N 64, 32c; N 66, 13c]
II-11
|
22321 |
baantje glijden op het ijs |
keien:
kei-jen (L423p Stokkem),
keije (L423p Stokkem)
|
Glijden. || Kinderen maken op de sneeuw of het ijs wel een gladde baan, door er telkens en achter elkaar overheen te glijden. Hoe noemt men het glijden op dit baan? [DC 44 (1969)]
III-3-2
|