20308 |
kind (algemene benaming) |
jong:
jung (L423p Stokkem),
kind:
keind (L423p Stokkem),
kendch (L423p Stokkem)
|
kind (een - dopen) [ZND 23 (1937)] || kind; mijn lief kind, blijf hier beneden staan, de kwade ganzen bijten u dood [ZND 04 (1924)] || kinderen
III-2-2
|
19111 |
kinderachtig |
kinderachtig:
kèngerechtig (L423p Stokkem)
|
kinderachtig
III-1-4
|
24011 |
kindercommunie |
eerste communie (<lat.):
de ierste kemmunie (L423p Stokkem)
|
Een kindercommunie [kingerkómmelejoeën]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23999 |
kinderdoop |
kinderdoop:
kenjerduip (L423p Stokkem)
|
Een kinderdoop. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
21701 |
kinderfiets |
kinderfietsje:
kenjerfitske (L423p Stokkem)
|
Hoe noemt u in uw dialect: een rijwiel waar kleine kinderen op rijden [N 99 (1991)]
III-3-1
|
18738 |
kinderhemd? |
kinderlijfje:
kenjerleifke (L423p Stokkem)
|
Onderhemd voor kinderen. Hoe noemt men in uw dialect het hemd dat onder de bovenkleding wordt gedragen, direct op het lichaam: van kinderen? [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
18674 |
kinderkleren |
kinderkleren:
kenjerkleijer (L423p Stokkem),
kēͅŋərkleͅijər (L423p Stokkem)
|
kinderkleren, kinderkleertjes [N 23 (1964)] || Kinderkleren. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
23472 |
kinderklokje |
kindjesklokje:
kindjəskləkskə (L423p Stokkem)
|
De kleine klok die geluid werd voor een gestorven kind, dat de eerste H.Communie nog niet gedaan had. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23567 |
kinderkoor |
kinderkoor:
kenjerkoer (L423p Stokkem)
|
Het kinderkoor, jongenskoor of knapenkoor, een zangkoor van kinderen uit de hoogste klassen van de lagere school. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23505 |
kindermis |
schoolmis:
sjuəlmeͅs (L423p Stokkem)
|
Een kindermis, schoolmis [kiendermis, kingermès, sjoeëlmès?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|