e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stokkem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kleppen trumpen: trumpe (Stokkem) Vóór de kerkdienst de kleinste klok luiden met korte slagen, anders gezegd: korte slagen geven met de kleinste klok [trumpe, kleppe, pimpe?]. [N 96A (1989)] III-3-3
kletsen muilen: Van Dale: muilen, (gew.) morren, pruilen.  moulə (Stokkem), saaielen: [of zuielen (saaielen), vgl. zeuteren (zudderen?), rk]  saajele (Stokkem), sājələ (Stokkem), wauwelen: Van Dale: wauwelen, 1. 1. (inform.) kletsen, vervelend praten; -2. (gew.) kauwen, knabbelen; -3. (gew.) treuzelen, leuteren.  wauwelen (Stokkem), zauwelen: ə sauwəlt (Stokkem), zeveren: ə zeivərt (Stokkem) babbelen || Hoe zegt ge "hij vertelt onnoozelen praat (of leugens)"? [ZND 40 (1942)] || praten, klappen, kallen [ZND 36 (1941)] || zij praten, kletsen, babbelen de hele dag [ZND 41 (1943)] III-3-1
kletsoor klatsool: kladjžǫu̯l (Stokkem) Dun eindje touw of leer aan het uiteinde van het snoer van de zweep dat bij het slaan een knallend geluid maakt. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 13, 95c; L B2, 245; L 8, 142; R 14] I-10
kleurx kleur: kleur (Stokkem), klør (Stokkem, ... ) kleur [DC 42B (1967)], [ZND 01 (1922)], [ZND 28 (1938)] III-4-4
klezoor klezoor: klesūr (Stokkem) Het vierde deel van een metselsteen. Een klezoor kan door de metselaar worden gemaakt door met de troffel een deel van een metselsteen af te slaan. Daarnaast worden klezoren ook in het juiste formaat door steenfabrieken vervaardigd. Ze dienen tot het verkrijgen van een deugdelijk metselverband. [N 31, 19c; monogr.] II-8
kliefhout kliefhout: klēf˱awt (Stokkem) Het houtje of ijzertje waarmee men wissen klieft. Zie ook afb. 265. [N 40, 86; monogr.] II-12
klierziekte klieren: De meeste informanten vertalen enkel het zinnetje hij heeft klieren (in de hals) zonder een speciale benaming voor deze klieren op te geven.  kle.rə (Stokkem) hij heeft klieren (in de hals). Bestaat hiervoor een speciale volksnaam ? [ZND 28 (1938)] III-1-2
klikspaan overbriever: euverbrever (Stokkem), overdrager: euverdrager (Stokkem) klikspaan; Iemand die daar een gewoonte van maakt is een ...... [DC 48 (1973)] III-3-1
klingen? klink: kling (Stokkem), klinken: klinge (Stokkem) Spel. [= Soort spel]. || Stuk hout voor bepaald spel. III-3-2
klink klink: klink (Stokkem) Vrouwelijk geslachtsdeel. [N 76, 15] I-12