id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
23718 | kralen van de rozenkrans | kraaltjes: krelkes (Stokkem), kralen: kralle (Stokkem) | De kralen van de rozenkrans [de kralle, krelkes, kraole, kräölkes?]. [N 96B (1989)] III-3-3 |
32072 | kram | klam: klam (Stokkem) | U-vormig gebogen ijzerdraad die aan beide einden van een punt is voorzien. [N 54, 18; monogr.] II-12 |
21340 | kramer | kramer: vent die kermissen aftrekt kramer (Stokkem) | Kramer. [ZND 36 (1941)] III-3-1 |
31339 | kraspen | grif: gref (Stokkem), puntijzer: pønt˱īzǝr (Stokkem) | In het algemeen een werktuig waarmee de metaalbewerker de afmetingen van een werkstuk op het plaatmateriaal aftekent. Het bestaat doorgaans uit een spitse stalen of koperen stift die soms in een houten heft gevat kan zijn. Zie ook afb. 71. [N 33, 245; N 64, 82a; N 64, 82c; monogr.] II-11 |
21031 | kreeft | kreeft: kraeft (Stokkem) | kreeft [Willems (1885)] III-2-3 |
24339 | krekel | krekel: kriekel (Stokkem), krĭkəl (Stokkem) | krekel [Willems (1885)], [ZND 01 (1922)] III-4-2 |
20708 | krentenbol | brioche (fr.): brioš (Stokkem) | Krentenbroodje, krentenbol (krintenbol, briosj, krennee, krennie?) [N 16 (1962)] III-2-3 |
20707 | krentenbrood | koffiekoek: verzamelfiche ook mat. van ZND 1 (a-m) ko͂ͅfikô:k (Stokkem), krentenweg: krentəwek (Stokkem) | krentenbrood [ZND 28 (1938)] || Krentenbrood (krintemik, kramiek, beezenbrood, rezienemik, lippert, pruukesweg?) [N 16 (1962)] III-2-3 |
17994 | kreunen van de pijn | kreunen: krøy.nt (Stokkem) | hij kreunt van de pijn [ZND 28 (1938)] III-1-2 |
31458 | kreushamer | boordhamer: bø̜rāmǝr (Stokkem), ophaler: ǫpǭlǝr (Stokkem [(met één kop)] ), voorhamer: vø̜rāmǝr (Stokkem) | Hamer met aan één of twee zijden een plattoelopende, licht stompe kop. De steel van de hamer kan in het midden of aan een eind van de kop zijn aangebracht. Zie ook afb. 154. Volgens Vuylsteke (pag. 63) dient de hamer om geulen in plaatmateriaal te slaan. In de koperslagerijen in L 246 en L 266 werd de hamer echter gebruikt om een boord aan een werkstuk te drijven. [N 66, 6m-n] II-11 |