19500 |
loper |
loper:
lø̜̄jpǝr (L423p Stokkem)
|
De bovenste, draaiende molensteen. De loper had in Q 99 drie soorten kerven, de ligger daarentegen maar één. Zie ook het lemma ɛscherpselɛ.' [N O, 17c; A 42A, 31; N D, 7; Sche 47; Vds 85; Jan 121; Coe 98; Grof 117; monogr.]
II-3
|
18697 |
losse linnen halsboord |
col (fr.):
koͅl (L423p Stokkem)
|
halsboord, losse linnen ~ [beurdje, hemdsband] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18699 |
losse manchet |
manchet:
manšeͅtte (L423p Stokkem)
|
manchet, los [hemdsband, toet] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
33729 |
losse paal met draad |
draad:
drōt (L423p Stokkem)
|
Losse paal met draad waarmee men de wei kan afsluiten. [N 14, 68c; N 7, 48b; L B 19, 6; A 25, 8]
I-8
|
22998 |
lot(je) van de loterij |
lot:
laôt (L423p Stokkem),
lotje:
leutshe (L423p Stokkem)
|
Lot. [Willems (1885)]
III-3-2
|
22400 |
loten |
loten:
looten (L423p Stokkem)
|
Loten. [Willems (1885)]
III-3-2
|
31647 |
luchtketel |
lochtketel:
loxkētǝl (L423p Stokkem)
|
Luchtketel van een zuigpomp. De waterafvoer van zuigpompen is sterk wisselend. Om een meer gelijkmatige waterafgifte te bevorderen wordt daarom vaak aan de perszijde van de pomp een ten dele met lucht gevulde ketel aangebracht. Bij slagen van de pomp waarbij meer dan de gemiddelde hoeveelheid water wordt weggeperst, wordt het teveel in de luchtketel verzameld. De lucht in de ketel wordt daarbij samengeperst. Wanneer minder water wordt weggeperst dan de gemiddelde hoeveelheid, staat de luchtketel het opgezamelde water weer af aan de persleiding (Handboek Waterleidingvak, pag. 61). [N 64, 133q; N 66, 49q]
II-11
|
25217 |
luchtx |
lucht:
loͅx (L423p Stokkem, ...
L423p Stokkem)
|
lucht [ZND 01 (1922)], [ZND 04 (1924)]
III-4-4
|
19619 |
lucifer |
zwegeltje:
zwēͅgəlkə (L423p Stokkem)
|
lucifer
III-2-1
|
18918 |
lui |
vuil:
voeël (L423p Stokkem)
|
lui
III-1-4
|