21690 |
pachten |
pachten:
ps. omgespeld volgens Frings.
paxtə (L423p Stokkem)
|
pachten [werkwoord] [paachte?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
33334 |
pachtersvrouw |
pachteres:
pachteres (L423p Stokkem)
|
[S 27, Wi 2; monogr.]
I-6
|
24362 |
pad |
kroddel:
kroddel (L423p Stokkem),
pad:
pad (L423p Stokkem, ...
L423p Stokkem)
|
pad [Willems (1885)], [ZND m]
III-4-2
|
33037 |
pad aanmaaien |
(gang) openzichten:
ōpǝzextǝ (L423p Stokkem)
|
Zie het voorgaande lemma; hier de werkwoorden en bijvoeglijke naamwoorden. [monogr.; add. uit N 15, 25b]
I-4
|
24534 |
paddestoel (alg.) |
champignon:
šampəlju̞ŋ (L423p Stokkem),
eetbare --; gecombineerd met ZND 5 040
champignon (L423p Stokkem),
paddestoel:
padəstô.l (L423p Stokkem),
eetbare --; gecombineerd met ZND 5 040
paddestool (L423p Stokkem)
|
paddestoel [RND], [ZND 15 (1930)]
III-4-3
|
18170 |
pak, kostuum |
kostuum:
kəsty.m (L423p Stokkem),
montering:
məntūreŋ (L423p Stokkem)
|
kostuum of pak voor mannen en jongens [pak, montoer, monteering, antsoch, kloeft] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
31671 |
pakking |
kemp:
kɛmp (L423p Stokkem),
kennep:
kɛnǝp (L423p Stokkem),
werk:
we̜rǝk (L423p Stokkem)
|
In dit lemma zijn de materialen waarmee een buisverbinding vloeistof- of gasdicht kan worden gemaakt, bijeengeplaatst. Hennep is een eenjarige plant waarvan de vezels werden gebruikt om er dichtingsmateriaal voor leidingen van onder meer gas en water van te vervaardigen; in gevlochten vorm wordt het in fittingen van buizen aangebracht. Het woordtype strikkoord (Q 117, Q 118, Q 121c) is een benaming voor geteerde hennep. Dit materiaal wordt als afdichting in fittingen aangebracht; het wordt op zijn plaats gehouden door een ingegoten ring van lood. In plaats van het ingieten van een loden ring kan ook met geteerd strikkoord en zgn. ɛkoud loodɛ een verbinding worden gemaakt. Dit laatste bestaat uit looddraad of bandlood dat in bossen in de handel verkrijgbaar is. Nadat de buisverbinding met strikkoord is opgevuld, worden er met behulp van de strikbeitel een aantal ringen looddraad achter gedreven totdat de verbinding geheel gevuld is (Tabak, pag. 317-318). Blijwol (Q 121c) en striklood (Q 117, 118) zijn benamingen voor dit ɛkoude loodɛ. Zie ook de lemmata ɛstrikbeitelɛ en ɛzetbeitelɛ. Kit (Q 117, Q 118, Q 121c) heeft dezelfde functie als lood. Volgens Zwiers I, pag. 187 wordt het onder meer onder de merknamen Fair en Hessoriet in de handel gebracht. Zie ook afb. 259. In Leuvense lijst 43, 3 werd gevraagd naar: "de afval van vlas of hennep, die gebruikt wordt om gaten te stoppen, om gasbuizen goed dicht temaken..." Uit dit materiaal zijn alleen die opgaven opgenomen, die specifiek verwezen naar materiaal voor het dichten van buisverbindingen.' [N 64, 123a-f; L 43, 3]
II-11
|
31672 |
pakkingring |
joint:
zwē̜ (L423p Stokkem)
|
Afdichtingsmiddel voor buizen en pijpen in de vorm van een ring van leer, metaal, gummi, etc. Een pakkingring wordt tussen flenzen aangebracht. [N 64, 123g]
II-11
|
24293 |
paling, aal |
aal:
ieël (L423p Stokkem),
paling:
paolin (L423p Stokkem),
paoling (L423p Stokkem)
|
aal, paling || paling [Willems (1885)]
III-4-2
|
24489 |
palmboompje |
palm:
paum (L423p Stokkem),
-
paumen (L423p Stokkem),
gecombineerd ingevoerd met ZND 5, 041 (voor WLDgebied Hars ZND 15, 015 is helemaal overgenomen voor I, K, L, O en P
paumen (L423p Stokkem),
palmenstruik:
paumestroeëk (L423p Stokkem),
palmenstruikje:
-
paumestruukske (L423p Stokkem),
gecombineerd ingevoerd met ZND 5, 041 (voor WLDgebied Hars ZND 15, 015 is helemaal overgenomen voor I, K, L, O en P
paumestruukske (L423p Stokkem)
|
palmboompje (buxus sempervirens) [ZND 15 (1930)] || palmboompje (buxus) [ZND m] || palmenstruik
III-4-3
|