26076 |
uitwendig kruiwerk |
kruiwerk:
krøjwɛ̄rǝk (L423p Stokkem)
|
Algemene benaming voor alle voorzieningen die aan de buitenzijde van de molen zijn aangebracht om de gehele molen of de molenkap naar de wind te draaien. [N O, 30h; Sche 60; monogr.]
II-3
|
21133 |
uitwijken |
uitwijken:
ū.twī.kǝ (L423p Stokkem)
|
Als de weg smal is en er komt van de tegenovergestelde zijde een kar af, dan zullen beide voertuigen moeten uitwijken. [JG 1a, 1b; monogr.]
I-10
|
21387 |
unster |
ponder:
punjer, zoals 142 maar is ouder
pøngər (L423p Stokkem)
|
Weeginstrument met hefboomwerking. [N 18 (1962)]
III-3-1
|
24090 |
ursuline |
ursuline:
urselinn (L423p Stokkem)
|
Een Ursulin [Ursulien]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
22465 |
vaandel |
drapeau (fr.):
drapeau (L423p Stokkem),
vaan:
en vaan (L423p Stokkem),
vaan (L423p Stokkem)
|
Vaandel. [Willems (1885)] || Vlag. [Willems (1885)]
III-3-2
|
34061 |
vaars |
rind:
renjtj (L423p Stokkem),
rindje:
rentjǝ (L423p Stokkem),
vaars:
vē̜rs (L423p Stokkem),
vɛ̄rs (L423p Stokkem)
|
Jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft. [JG 1a, 1b; A 2, 38; A 4, 11; Gwn V, 6; L 8, 27; L 20, 11; R 3, 37; S 38 en 49; Wi 16; monogr.; add. uit N 3A, 20]
I-11
|
28963 |
vademen |
invamen:
envē̜mǝ (L423p Stokkem)
|
Een draad door het oog van een naald halen. In dit lemma zijn de objecten draad, garen, draad garen, vaam, vaam garen niet gedocumenteerd. [N 59, 68; N 62, 10; L 8, 29; L B1, 76; MW; monogr.]
II-7
|
23330 |
vagevuur |
vagevuur:
vagevuur (L423p Stokkem)
|
Het vagevuur [vèègvuur, veëjevuur]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
33795 |
vagina, geslachtsorgaan van de merrie |
lijf:
lī.f (L423p Stokkem)
|
Het uitwendig zichtbare geslachtsdeel. [JG 1a, 1b; N 8, 35, 39b en 40]
I-9
|
30187 |
vakvulling |
vulsel:
vø̜lsǝl (L423p Stokkem)
|
De vulling van vlechtwerk en leem of van metselstenen die in het open vak, gevormd door de horizontale en verticale balken, wordt aangebracht. In Q 121c werden de vakken met 'een halve steen' ('ęnǝ hǫavǝ štē'), dus met halfsteens metselwerk, opgevuld. [N 4A, 53d; N 31, 45c; monogr.]
II-9
|