34315 |
varken van vier tot acht weken |
speenvarken:
spinvɛrkǝ (L423p Stokkem)
|
[N 76, 3b; L 37, 49f; monogr.]
I-12
|
34362 |
varkens fokken |
kweken:
kwēkǝ (L423p Stokkem)
|
Zich toeleggen op de teelt van varkens. [N 76, 37b; monogr.]
I-12
|
34363 |
varkens mesten |
masten:
mastǝ (L423p Stokkem)
|
Het vetmesten van varkens totdat ze geschikt zijn voor export of slacht. [N 76, 37c; JG 1b, 1c, 2c; monogr.]
I-12
|
34360 |
varkenshouder |
varkensboer:
vɛrkǝsbūr (L423p Stokkem)
|
Persoon die beroepsmatig varkens houdt. [N 76, 37a; N 76, 37b]
I-12
|
33359 |
varkensketel |
varkensketel:
vɛrǝkǝskētǝl (L423p Stokkem),
zoopketel:
zø̜i̯pkētǝl (L423p Stokkem)
|
De ketel waarin het varkensvoer gekookt en gemengd wordt. Soms is het dezelfde ketel als die waarin het voer voor de koeien bereid wordt. Zie verder het lemma "veevoerkookketel" (2.2.10). [JG 1a; L 36, 96c; monogr.; add. uit A 13, 19c]
I-6
|
33391 |
varkensstal, varkenshok |
varkenskotje:
vɛ.rkǝskø̜tšǝ (L423p Stokkem),
varkensstal:
vɛ.rǝkǝs[stal] (L423p Stokkem)
|
De stal of het deel van de stal waarin zich de varkenshokken bevinden. Doorgaans wordt er geen onderscheid gemaakt in de aanduiding van de stal in de zin van het gebouw of deel daarvan en in die van het hok, de houten constructie waarin de varkens zich bevinden. De opgaven waarbij wèl is aangegeven dat zij betrekking hebben op het houten hok, staan achter in het lemma bijeen. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.3). Zie ook de plattegronden van de stallen in paragraaf 1.2. [N 5A, 60a en 60b; N 5, 105c; A 10, 9d en 9e; L 38, 27; S 39 en 50; monogr.]
I-6
|
34368 |
varkenston |
brijselton:
brisǝltōn (L423p Stokkem)
|
Ton om gekookt varkensvoer in te bewaren. Zie voor de benamingen van "varkensketel" het lemma ''varkensketel'' in wld I.6 (2.2.11). [N 18, 131; monogr.]
I-12
|
33393 |
varkenstrog |
krib:
krøp (L423p Stokkem),
varkenskrib:
vɛrkǝskrøp (L423p Stokkem)
|
De vaste voerbak in een varkenshok voor het vloeibare voedsel. [N 5A, 60d; A 4, 4d; L 8, 19; L 20, 4d]
I-6
|
20646 |
varkensvet |
gesmolten vet:
gəsmoljšə veͅt (L423p Stokkem)
|
gesmolten vet [Goossens 1b (1960)]
III-2-3
|
33396 |
varkenswei |
loop:
lø̄p (L423p Stokkem)
|
De met een houten schutting of prikkeldraad omheinde ruimte in de open lucht waar de varkens lopen. Vaak wordt de boomgaard als varkenswei gebruikt. [N 5A, 61a; N 76, 41a; A 10, 9e]
I-6
|