| 32411 |
varshaak |
varsmes:
varsmɛs (L423p Stokkem),
versmes:
vēsmɛs (L423p Stokkem)
|
Gereedschap dat dient om aan de binnenkant van de klomp de hak en de hakbodem glad te maken. Het snijdende gedeelte van de varshaak is enkele centimeters breed, is aan beide zijden aangescherpt en in een cirkel rondgebogen. Soms heeft het ook heeft de vorm van een van boven platgedrukt vraagteken. Het houten handvat van de haak is ongeveer 30 cm lang. Zie ook afb. 247. [N 97, 23; A 29a, 9; Bakeman 9; monogr.]
II-12
|
| 34366 |
vast varkensvoer |
vast voer:
vas vōr (L423p Stokkem)
|
[N 76, 39; monogr.]
I-12
|
| 18427 |
vaste boord |
kraag:
krøx (L423p Stokkem)
|
kraag, vaste halsboord van een overhemd [N 23 (1964)]
III-1-3
|
| 23579 |
vaste misgezangen |
vaste zang:
vaste zank (L423p Stokkem)
|
De vaste misgezangen [Kyrie, Gloria, Credo, Sanctus, Agnus Dei]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
| 34272 |
vaste uitwerpselen |
keutelen:
kø̄.tǝlǝ (L423p Stokkem),
stront:
stro.nt (L423p Stokkem),
stront (L423p Stokkem)
|
[N 76, 35; A 9, 24d]Vaste uitwerpselen van vee. [JG 1a, 1b; A 9, 24e; A 9, 28c; monogr.]
I-11, I-12
|
| 33363 |
vaste voer- en drinkbak |
krib:
krep (L423p Stokkem),
krøp (L423p Stokkem)
|
De opgemetselde bak of goot, soms in vakken verdeeld, die vóór de koeien langs loopt, waaruit de koeien eten en drinken. De hoogte van de bak verschilt van plaats tot plaats. Het water wordt het laatst in de bak gedaan. De bak is dan meteen schoon. Zie ook het vorige lemma "voer- en drinkgoot" (2.2.14). Zie ook afbeelding 10 bij het lemma "koeienstand" (2.2.23). [N 5A, 37b; N 4, 76; N 5, 96; L 1, a-m; L A1, 174; S 19; Wi 4; monogr.; add. uit N 5A, 37a; A 10, 10]
I-6
|
| 23938 |
vasten |
vasten:
vaste (L423p Stokkem)
|
Het zich geheel of gedeeltelijk onthouden van eten; in het bijzonder: slechts eenmaal per dag een volle maaltijd gebruiken, vasten [vaste, va.ste]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
| 22648 |
vastenavond |
vastelavond:
vastelaovend (L423p Stokkem),
vasteloavend (L423p Stokkem),
vastəloͅ.vənt (L423p Stokkem)
|
De zondag vóór Aswoensdag, vastenavond [vasteloaëved]. [N 96C (1989)] || vastenavond [RND] || Vastenavond; karnaval.
III-3-2
|
| 23332 |
vastendag |
vasteldag:
vesteldaag (L423p Stokkem)
|
Een vastendag [vassendag, vasseldag]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
| 23783 |
vastenpreek |
vastenpreek:
vastepreik (L423p Stokkem)
|
De vastenpreek tijdens het lof op de zondagen van de vasten. [N 96C (1989)]
III-3-3
|