e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stokkem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zetel zetel: zēǝtǝl (Stokkem) De balkconstructie rondom de standerd, bestaande uit vier korte balken, ondersteund door de steekbanden, waarop de gehele molenromp rust en draait. Zie ook afb. 12. [N O, 42n; A 42A, 91; Sche 14] II-3
zeug met biggen zoog: zoǝx (Stokkem), zōx (Stokkem) Vrouwelijk varken dat heeft gejongd. [N 19, 6; L 37, 49c; monogr.] I-12
zeug met meer dan twaalf tepels goede moer: gōi̯ mōr (Stokkem) [N 76, 21] I-12
zeugekooi zoogkooi: zōxkui̯ (Stokkem) De aparte kooi of betimmering in een varkenshok die verhindert dat de zeug de biggen met haar zware lijf dooddrukt. Vroeger werden daarvoor op ongeveer 15 tot 20 cm afstand van de bodem en van de muren van de stal houten balken van ongeveer 12 cm dikte aangebracht. De ruimte tussen balken en vloer kan dan door de biggen als vluchtweg gebruikt worden. Tegenwoordig bevindt de zeug zich in een apart hok, waarvan aan twee kanten de onderste plank ontbreekt zodat de biggen bij de tepels kunnen die door de openingen steken. [N 5A, 62a; N 19, 18; N 76, 41d] I-6
zeven met de handzeef zeven: zē̜vǝ (Stokkem) Zaaigraan winnen uit het met de wan gezuiverde graan door het te zeven. [N 14, 41b, 42b en 43b; JG 1a, 1b; Wi 43; S 45; monogr.] I-4
zich laten inschrijven voor het huwelijk bij de pastoor naar de pastoor gaan: nao de pestoer gaon (Stokkem) Zich laten inschrijven voor het huwelijk bij de pastoor, "naar pastoor gaan". [N 96D (1989)] III-3-3
zich moeilijk laten melken de melk slecht laten komen: (de koe) litǝ męlǝk slęx kǫmǝ (Stokkem) Het slechts met moeite gemolken kunnen worden, gezegd van de koe. Er komen in dit lemma verschillende grammaticale categorieën voor. [N 3A, 71] I-11
zich over de rug wentelen (zich) wendelen: wenjžǝlǝ (Stokkem) Geregeld gaan de paarden op hun rug liggen en slaan met de poten in de lucht. Zij doen dit vooral bij jeuk of buikpijn. [JG 1a, 1b; N 8, 69] I-9
zich vergissen zich verdolen: zich verdaole (Stokkem) zich vergissen III-1-4
zich verkleden omkleden: omkleije(n) (Stokkem) Hoe zegt men in uw dialekt zich verkleden, andere kleren aandoen, om b.v. in de tuin te gaan werken? Ik moet me even... [DC 58 (1983)] III-1-3