33442 |
zoldergat, opening in de koestalzolder |
bermgat:
bɛrǝmgāt (L423p Stokkem),
hooigat:
[hooi]gāt (L423p Stokkem)
|
In de koestalzolder is meestal een opening waardoor het hooi naar beneden geworpen wordt om het aan de dieren te voeren. Waar de koestalzolder in open verbinding staat met de schuur is er meestal geen opening in de zoldering. Een aantal opgaven betreffen een luik of een scharnierende deur waarmee de opening afgesloten kan worden. De benamingen kunnen ook gebezigd worden voor een opening in de gevel of in het dak waardoor het hooi op de zolder wordt gebracht. Zie ook het lemma "hooivenster" (3.4.5). Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) (hooi) het lemma "hooi" in aflevering I.3. Zie ook afbeelding 16.c bij het lemma "hooizolder, koestalzolder, schuur" (3.4.1). [N 5A, 56b; N 5, 97 en 97a; L 42, 24 passim; monogr.; add. uit N 5A, 57c]
I-6
|
19491 |
zolderkamer |
zolderkamertje:
zøͅldərkēͅi̯mərkə (L423p Stokkem)
|
zolderkamer [N 05A (1964)]
III-2-1
|
18675 |
zomerkleren |
zomerkleren:
zomerkleijer (L423p Stokkem),
zómərkleͅijər (L423p Stokkem)
|
zomerkleren [N 23 (1964)] || Zomerkleren. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
23765 |
zon- en feestdagen |
zon- en feestdagen:
zon- en fiesdaag (L423p Stokkem)
|
Zon- en feestdagen (ledige dagen) . [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23933 |
zondag |
dag van onze-lieve-heer:
daag van os Leve Ier (L423p Stokkem),
zondag:
de zondig (L423p Stokkem)
|
De zondag, dag des Heren. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23934 |
zondag houden |
zondag houden:
zondig auwe (L423p Stokkem)
|
De zondag houden/vieren/eerbiedigen/heiligen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23534 |
zondagmissaal |
zondagmissaal:
zondigmissaal (L423p Stokkem)
|
Een kerkboek met misgebeden voor de zondagen en feesten van het kerkelijk jaar [zondagsmissaal(tje)?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18670 |
zondagse kleren |
`s zondagse kleren:
sondigse kleijer (L423p Stokkem),
sondəsə kleͅijər (L423p Stokkem),
beste kleren:
beste kleijer (L423p Stokkem)
|
De kleren die men s zondags draagt. [DC 62 (1987)] || zondagse kleren [t sondagsdinge] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
23339 |
zonde |
zonde:
zunj (L423p Stokkem)
|
Een zonde [zund, zung]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
18342 |
zool van een schoen |
zool:
zaol (L423p Stokkem)
|
zool van een schoen [N 24 (1964)]
III-1-3
|